Ik wou vertellen over toene kik nog klein was; kleiner dan vandaag. Ik wou vertellen over de mensen; de mensen die mij altijd zaten te vertellen. Ik wou vertellen over Ons Maa en over Onze Paa en over Mij’Meemee en over Mij’Pepee; Mij’Memee en
Mij’Pepee, van elk had’k’r twee.
Ik wou vertellen over alle mensen die kik gaarne heb gezien en die kik nu meer en meer mis. Ik wou vertellen. Maar da’interesseert de mensen gene zak.
Ik wou vertellen over mijn ouders, over Mij’ Memee, en over Mij’ Pepee, en over mijn huis en over mijn dorp, en over mijnen hond, en over ons kat, en over mijn straat, ge wet‘oe da’da’gaat, en over mijn famille –
allemaal beroemde nitwits; ze hebben net als ik nooit iets aan deze maatschappij bij gedragen. En daar zijn wij zeer trots op! Maar men wil; men wil; men wil de; men wilde; men wil;
verhalen; de wilde verhalen; verhalen die men mij dan toedicht.
