Twee volle dagen hebben we dag en nacht met man en macht geprobeerde de bladzijde om te draaien. Met de traagheid van sommige videokunst werd de bladzijde omgedraaid. David Claerbout, Bill Viola of David Lynch? Het was een stille film. We vermoedden een gigantisch lawaai. Extreem luid en ongelooflijk dichtbij. Stof dwarrelde in slow motion, vleide zich weder neder. En daar lag voor ons pagina 3!
Pagina 1 was geen zwarte bladzijde, maar hagelwit en oogverblindend, als onbetreden sneeuw. Er viel evenveel te beleven als in een modale andere roman; geen kloten. Pagina 2 heeft al teveel stof doen opwaaien. Ik stel voor dat we naar een volgende pagina gaan. We draaien de bladzijde om. Hopelijk geen page 3 girls toestanden. Geen Betty Page. Geen pages. Geen column, geen mening – god beware ons! Geen analyse. Gewoon simpelweg de derde bladzijde. Hup, naar pagina drie!
Je zou het hen niet zo onmiddellijk nagegeven, maar de Amerikanen, dat nobele volk, stuurden hun soldaten nooit naar de oorlog in Europa, zonder te bewapenen met literatuur. De Armed Services Editions. Armed Services Editions (ASE’s) bracht kleine paperbacks met fictie en non-fictie die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Amerikaanse leger werden verspreid. Van 1943 tot 1947 werden ongeveer 122 miljoen exemplaren van meer dan 1.300 ASE-titels verspreid onder militairen, bij wie ze enorm populair waren. De ASE’s werden geredigeerd en gedrukt door de Council on Books in Wartime (CBW), een Amerikaanse non-profitorganisatie, om soldaten die in het buitenland dienen vermaak te bieden en hen ook voor te lichten over politieke, historische en militaire kwesties. De slogan van de CBW was: “Boeken zijn wapens in de ideeënoorlog.” Books are weapons in the war of ideas.”Ik weet niet hoe dat zit met andere oorlogen. Korea, Viëtnam, Irak, Afganistan… Oorlog als leesbevordering?
Ook vond ik belangrijk mijn medemens er op te wijzen dat het boekje tot stand gekomen is in oorlogstijd. Vandaar dus de vermelding “n Wartime “. Altijd is er wel ergens een oorlog aan de gang. Minstens één. Horen wij niet hier en daar zeggen dat cultuur, net als voetbal, oorlog is?
Bitterzoete spot, écriture automatique en mijn haast aangeboren sarcasme hadden mij mijn hand laten schrijven op pagina 2 te schrijven dat het een initiatief was van Les Éditions de Paris. Ik was me van geen kwaad bewust. Ik zag mij genoodzaakt het allemaal zelf in eigen handen te nemen. Deze wereld is niet gesteld op grapjes. Er zijn weinig dingen op dezer aarde waar geen copyright op rust. Als er geen auteursrecht op rust, dan menen ze het te mogen vervuilen, vernietigen. Helaas, beste vriendje sen vriendinnetjes, Les Éditions de Paris is een bestaande uitgeverij. Of misschien moet ik hen voor de rechter slepen. Want ik ben langer artistiek actief dan dit Parijse initiatief.
Ik wil dat Europa kennis maakt met MIJ! En dat het land (en mijn vrouw, kinderen, en kleinkinderen, en mijn twee honden, drie katten en mijn papegaai) dan ook eventjes van mij vanaf zijn. Vakantie krijgen. Ook het land verdient dat, een korte vakantie, van mij, het kiezelsteentje in de schoen. In elk geval mij zou het blij maken als een kind met Sinterklaas, als een Delvaux. Ik die als kind graag speelde met de treintjes.
Omdat landschappen inspireren. Omdat landschappen voorbij sjezen. Landschappen en tijdvakken. Omdat Claus slechts het korte traject tussen Gent en Brugge nodig had om Het teken van de Hamster te schrijven.
Omdat Lars von Trier ons getoond heeft dat het met een trein behoorlijk mis kan lopen. In Europa, het continent dat zijn naam ontleent aan een Fenicische schone die ooit op een strand aan de Middellandse Zee – onenightstand op Temptation Island – gecopuleerd zou hebben met een stier.Wellicht is dit een mythe, ontstaan in een van de vele slachthuizen die het Oude Continent rijk is, Trijntje Cornelis.