Toen Leuven op een morgen uit onrustige dromen ontwaakte, was het veranderd in een strip. Het zat er al een tijd aan te komen. In de weken ervoor verschenen hier en daar vraagtekens. Op het wegdek. In razend tempo kwamen er lijnen en kleurenvlakken bij. Het leek een epidemie. Uiterst besmettelijk. Plots was elke vitrine een prent uit een strip. Sommige vakjes volledig zwart en doorkruist met gekleurde sterretjes en vraagtekens. Overal doken trillende uitroeptekens en klanknabootsingen op. “Broem-Broem” een autobus stopt bruusk op het De Somerplein. En “CRACC” & “BANG” & “PANG”! Overal waar hij keek klapten tekstballonnen. Shebam! Pow! Blop! Wizz! De stad vulde zich met sterretjes, in verschillende kleuren, spiralen, kronkellijntjes. Zweetdruppels. Het plaatsje bestond nog slechts uit plaatjes. Het straatbeeld was een bladspiegel. De mensen herleid tot Klare Lijn. Iets dat het midden hield tussen Hergé en Matisse. En hij voelde zich Tintin de Louvain.
Geef een reactie