Schaamrood maakte zich meester van het gezicht van de De Didi-de-Paris-Krant™.
Om aan de gênante stilte te ontkomen, las hij dan maar wat voor uit zijn nieuwste pennenvrucht:
“Vanavond heb ik werk, zei zij, ga jij maar de deur uit zonder mij. Het plan dat ik had, was niet echt een plan. Ik had genoeg van deze stad -eeuwenoud, springlevend. De zoekrobot in mijn hoofd vertaalt vluchtig en slordig popsongs. Bij elke stap is het oppassen geblazen. Er hangt alweer een hitje in mijn hoofd. Van jaren terug (Dat liedje). Twee Belgen (een new wave-band) met Quand le film est triste. Hun eerste single. Uit 1982. Het achtervolgt mij. En je weet dat je er niet mag over schrijven. Voor je er erg in hebt ben je een plagiaatpleger, een vuile kopiist! En heb je een proces aan je broek. Een miljoenenclaim! Rechtszaken brengen bij nader inzien nog altijd meer op dan rock-’n-roll, actuele kunsten en sport samen. En je kent het, of kent het niet, het stadje met zijn 100.000 zielen. En 50.0000 studenten erbij. (Elk koppel kan een student adopteren.)”
Het oordeel van het team was meedogenloos: in zijn poëticale ijver was de CEO van de De Didi-de-Paris-Krant™ vergeten dat het gisteren Gedichtendag was geweest.