Een vijver is een door de mens aangelegd, relatief klein meer.
Een groot schrijver schreef dat elk mens een meer in zich draagt. Het meer is bevroren. Een boek moest als een bijl in hakken op die bevroren binnenzee. Nog altijd volgens die schrijver, hakt elk wel gemikt woord een wak in het ijs.
Wij hebben het hier en nu over een schrijver die een meer heeft vlak naast zijn deur, in Kessel-Lo.
In plaats van een overzicht op het jaar dat achter ons ligt, overschouwen we beter het meer dat voor ons ligt.
Geregeld, keert hij er weer. Met Haar.
Een paar nachten terug stonden ze onder de treurwilg. Niemand kon zeggen wat de fijne deeltjes waren die dwarrelden. Sneeuw, regen of tranen?
Toen hij er voor het eerst kwam lag het meer er bevroren bij. Alles baadde in clair-obscur. Sneeuw verlichtte de nacht. In Arctische gebieden heeft men 50 verschillende woorden voor “sneeuw”. Een dichter heeft altijd 500 woorden op zak voor “liefde”. Hij had geen woorden om de engel die hem die nacht vergezelde te beschrijven. De hartslag en de ademhaling gejaagd als herten in het woud. Zijn Geliefde, een danseresje gelijk, zei: “Kijk de vijver ligt toe”. Een tekstballon, geademd langs dieprode lippen. Ze zette één voet op het ijs. Zijn adem stokte. Haar glanzende lippen lachten. Ze zette nog een voet op het ijs. Hij brieste, een scheldpartij volgde. Ze schaterde. Geluiden werden mijlen ver gedragen, zoals verre treinen in hete zomernachten. Ze zette nog enkele stapjes…
Waarschijnlijk zegt de datum 6 mei 1988 u niets. In de ziel van de dichter staat die dag gekerfd zoals de hartjes en namen in de bast van de oude platanen. Bloedheet was het. Nauwelijks 24u eerder waren ze in het huwelijk getreden. De dichter en zijn bruid waren op weg naar hun meer. Hij had een plastic zakje mee. Zij wou weten wat er inzat. Ze waren jong, speels en plagerig. In het park huurde hij een bootje. Hij roeide stoer, stevig, krachtig, een jonge bruidegom gelijk. In het midden van de vijver toverde hij twee kristallen glazen tevoorschijn en ijs gekoelde champagne: Moët & Chandon. De kurk plopte, de champagne spoot. Tegen de helblauwe hemel. Kijk, zei hij, de champagne spuitend tegen de blauwe hemel, dat is het zinnebeeld van ons huwelijk. Gouden regen…
De vijver weerspiegelt de donkerste angsten ’s nachts, de diepste verlangens overdag. Het was een andere nacht, in hetzelfde park, in een ander tijdsgewricht. Zij waren dezelfde mensen in andere lichamen. Jong, lenig, joyeus. Zij plaagde hem. Het ijs kraakte.
Toen liep hij helemaal naar de overkant.
Over het bevroren meer.
Didi de Paris