Het doet mij plezier dat er
nog zo veel Hardwerkende Vlamingen zijn
die zich de hele dag -dolce far niente -opmaken
voor wat alweer uitgroeit
tot een Prachtige Stakingsdag morgen.
LA COMMUNE DE PARIS
Het doet mij plezier dat er
nog zo veel Hardwerkende Vlamingen zijn
die zich de hele dag -dolce far niente -opmaken
voor wat alweer uitgroeit
tot een Prachtige Stakingsdag morgen.
Herfst werpt zijn laatste rossigheid af.
Passies laaien op. Torenhoog.
Glasramen in kathedralen.
“Het is een oude waarheid dat sociale rechten en vrijheden die we van de anderen overgeërfd hebben en die we als vanzelfsprekend beschouwen, voor de meeste van ons hun oorspronkelijke betekenis verloren hebben. Men respecteert gewoonlijk enkel datgene waar men zelf heeft voor moeten vechten en men vergeet al te gemakkelijk de historische betekenis van wat in het verleden door anderen via grote offers moeizaam verworven werd.” Rudolf Rocker
Didi de Paris geniet van alweer een nieuwe dag.
Zvjo
In Leuven hebben Duitse soldaten na 11 november 1918 een Arbeiders- en Soldatenraad opgericht. Ik weet niet hoe lang die heeft bestaan. Door hoevelen die werd bemand –bevrouwd? Wie waren ze? De leden van de sovjet. De teruggekeerden –Les Revenants- uit no man’s land… Soldaten zullen er bij geweest zijn, arbeiders uit Leuven niet. Daarvoor hadden de autoriteiten gezorgd.
Autoriteiten kunnen gemeen zijn –zeker Teutoonse. Autoriteiten kunnen onverwacht en keihard toeslaan, het spel vuil spelen. Autoriteiten, gewoon aan het uitdokteren van ingewikkelde aanvalsplannen… Eens de wapenstilstand getekend droeg de bezetter de macht over aan de eigen binnenlandse vijand: een raad van revolutionaire soldaten.
Wat op dat moment, in de heimat, hun ondergang had kunnen betekenen, de binnenlandse vijand dus, de verzamelde oppositie van de oude burgerlijke macht, die grote oncontroleerbare kracht zouden zij nog een laatste maal inzetten tegen de buitenlandse vijand van weleer. Men koesterde heimelijk de hoop in extremis de boel nog eens extra te verzieken. Als laatste blijk van morbide humor van een oude, moorddadige elite die haar einde nakend wist, moest alles nog eens goed uit de hand lopen.
En het gepeupel, het gajes, kanonnenvoer, deed wat van hen verwacht werd. (Oh, al eeuwen!) Bendes sloegen dronken aan het moorden, plunderen en verkrachten.
De revolutionairen deserteerden
door Robert Redeker
In november-december 1995 werd Frankrijk door een grote stakingsbeweging overspoeld. De bevolking was van oordeel dat de overheid te hoge lasten legde op de schouders van de zwaksten. De ‘hervorming’ die de regering trachtte door te drukken beantwoordde aan de vereisten van het Verdrag van Maastricht, dat aan alle EU-lidstaten bezuinigingsmaatregelen oplegde. Robert Redeker schreef in ‘Les Temps Modernes’ een uitgebreide analyse. We brengen hier enkele uittreksels.
Terugkeer naar de bron
Eindelijk is gekomen waar we zo lang van droomden: het ontwaken van de politiek in de straat, de groei van de bewustwording, de overgang van het dagelijks leven naar de politiek. En dat heeft de vorm aangenomen van een prachtige vloedgolf waar velen zich vol enthousiasme in geworpen hebben. Niets is nog wat het was…
Laten we stakingen en betogingen niet minimaliseren. Laten we ze, in tegenstelling tot haast alles wat momenteel beweerd wordt, als een hoogtepunt van politieke socialiteit beschouwen… Meer dan elke andere politieke activiteit is de staking een levendige school voor de mensen die er zich in engageren; ze is een politieke leerschool via de actie en via het leven. Het verkiezingssysteem berust op passiviteit; doorheen algemene vergaderingen brengt de staking de Agora weer tot leven, terwijl het verkiezingssysteem het woord monopoliseert en enkele beroepspolitici die door de leugenachtige show-business opgevoerd worden, bevoordeligt. Zo kunnen we ook vaststellen dat de staking een nieuwe kans geeft aan alles wat door de televisie en de verkiezingen genegeerd wordt: de terugkeer naar de oorsprong van de politieke mening. In de schoot van de hoogtechnologische maatschappij brengt de staking opnieuw de eenvoud van alle begin tot leven en toont ze hoe ze opborrelt in alle spontaniteit. Uit de mond van gepatenteerde politici en specialisten, die het officiële discours nawauwelen, stelt de politieke mening niet veel voor. De eerste daad van een sociale beweging bestaat in het vrijmaken van de politieke mening, in haar bevrijding uit haar kooi, in haar onteigening uit de handen van wie haar geconfisqueerd hadden en die zich als haar eigenaars gedroegen. Anders gezegd: de staking brengt de politieke mening op gang en leidt naar de bron van deze mening. De woorden die de stakers gebruiken zijn concepten die waarden uitdrukken; in normale tijden schenkt men er niet veel aandacht aan en zijn ze gauw verouderd. Met de staking komen woorden waarvan men dacht dat ze verouderd waren weer in zwang. Dit brengt ons tot het besef dat er in deze beweging een impliciete en een expliciete poëzie schuilt, als we Bachelard zouden mogen geloven, voor wie de poëzie de vermoeide, versleten ideeën, die cliché’s geworden zijn, terug naar de bron voert en hen hun suggestieve en creatieve kracht teruggeeft. Het politieke discours, dat vervelend is als het uit de mond van beroepspolitici komt, wordt door de magie van de staking opnieuw poëtisch. De staking is de Agora, de plaats waar de politieke mening weer net als in het begin vrij circuleert, ze herstelt tussen de stakers een relatie van gelijke tot gelijke. Deze horizontaliteit is voor elke machthebber iets onverdraaglijks: ze holt zijn macht uit. De politieke machthebbers zullen proberen deze horizontaliteit door middel van twee verticaliteiten te doorbreken: de verticaliteit van boven naar onder door middel van de televisie en de verticaliteit van onder naar boven via algemene verkiezingen (met een kleine nuance: de verticaliteit van de televisie maakt het manipuleren van de electorale verticaliteit mogelijk en legitimeert elk bedrog). Er bestaan gemeenschappelijke punten tussen deze twee politieke verticaliteiten: de eenzaamheid van de burgers, het isolement en de atomisering vóór het tv-scherm en in het stemhokje, alsook de gijzeling van de politieke mening die volgens de meest recente reclametechnieken getransformeerd wordt tot een product. Ganse generaties die geen andere relatie met de politieke ruimte en met het openbare debat hadden dan de televisie of de verkiezingen (de televisie en de verkiezingen vloeien samen tot een pseudo-politiek totaalspektakel), ontdekken via de stakingsbeweging een actieve politieke levenswijze, die op een authentieke manier participatief is en jarenlang verdrongen werd. Ganse generaties ontdekken van de ene op de andere dag dat de staking dat buitengewone moment betekent waarin we samen komen om op een collecieve manier de publieke zaken ter hand te nemen en waarin we ons die politieke mening die men ons altijd weer wil afpakken, terug toe-eigenen. Vanuit verschillende oogpunten is de staking, ondersteund door betogingen, duidelijk superieur aan de politiek zoals die via de televisie en de verkiezingen voor ons opgevoerd wordt.
De staking betekent dus over het algemeen een terugkeer naar de bron van de politieke mening – zoals we ook kunnen aflezen aan de vrolijkheid op algemene vergaderingen en aan de feeststemming op betogingen. Ze is wellicht het enige moment waarin het volk zich haar mening toeëigent (tijdens verkiezingen moet het volk zwijgen: men stemt in stilte)…
Kloof
In de staking komen de waarden naar buiten die in de eisen besloten liggen, men ervaart hen, op elk ogenblik beleeft men hen. De staking betekent het – steeds vluchtige – leven van de idee. Het gewone dagelijkse leven in de ontwikkelde maatschappijen is atomiserend, ze isoleert ons, ze degradeert ons tot het niveau van de consument en de gebruiker. In de staking daarentegen houdt het leven van het ene op het andere moment op banaal te zijn en wordt het iets buitengewoons. Ze dwingt ons uit onszelf uit te breken, uit onze gezinnen, uit onze natuurlijke omgeving, uit onze vooroordelen. De ontmoeting met al die individuen en al die gemeenschappen die allen strijden voor dezelfde eisen, maakt maatschappij: iedereen ervaart tijdens de staking of op een betoging de overgang van gemeenschap, of van het weinige dat er nog van overblijft, naar maatschappij…
De beroepscommentatoren, die haast allemaal gevangen zitten in de ideologie van de economie, slagen er nauwelijks in te ontwaren welke vrolijkheid een dergelijke beweging oproept. Hun ogen zien niets van het geluk dat er tot ontwikkeling komt. De Agora boezemt hen angst aan. In deze beweging werd vanaf het begin het recht op respect geëist. De alomtegenwoordige journalisten stelden zich achter de politici en de experten op en wisten geen blijf met hun misprijzen voor de bevolking… Iedereen heeft de kloof kunnen vaststellen tussen de mediaberichtgeving en de sociale realiteit; iedereen heeft de afstand tussen de massamedia en de realiteit (zoals die beleefd wordt in de werkplaats en op de betogingen) kunnen vaststellen. Iedereen heeft de kloof opgemerkt tussen het stereotiepe discours van deze elite en wat er op algemene vergaderingen en op betogingen plaatsvond…
Heropleving van de politiek
De professionelen van de politieke meningsvorming, die leven van het commentaar op opiniepeilingen en van het commentaar op elkaars commentaren, vrezen vooral dat de mensen die iets interessants te vertellen hebben zich rechtstreeks zouden uiten. Omgekeerd evenredig aan het elitaire misprijzen van vele massamedia voor het volksprotest, beantwoordde – en dat is iets nieuws, iets dat ongetwijfeld een nieuwe periode inluidt – een groeiende verkoeling van de bevolking tegenover het mediadiscours. Bovenop het ongeloof tegenover de economie kwam de verkoeling tegenover de massamedia.
Het toppunt van misprijzen werd bereikt toen de regering riep: ‘we zullen het uitleggen’… De laatdunkendheid die in deze uitdrukking schuilt resoneerde in het chagrijnige misprijzen voor de bevolking in de belerende toon van de audiovisuele massamedia. Met deze roep om ‘uitleg’ begaven de regering en de journalisten zich op het pad van de communicatie en kwamen ze dicht in de buurt van de reclame, hetgeen momenteel als synoniem voor propaganda mag beschouwd worden. De communicatie veronderstelt een instrumentalisering van de bestemmeling: de waarheid, de rede huist principieel bij de communicator, terwijl de bestemmeling als onvolwassen beschouwd wordt. De communicatie sluit de dialoog uit: ze richt zich enkel naar een ‘doelgroep’ die bepaald wordt door een verwaterde sociologie (identiek aan die welke in de reclame gebruikt wordt), en die getallen en wetenschap hoog in haar vaandel schrijft. De communicatie veronderstelt dat de doelgroep geen ‘politiek beest’ is maar hooguit een consument; kortom, de communicatie verwart reclame met politiek. In tegenstelling tot de regering en haar communicatiedeskundigen, die rust en orde eisen vooraleer te willen onderhandelen, plaatsten de stakers en de betogers zich reeds op het politieke vlak aan gene zijde van de communicationele maskerade. De tegenstelling tussen de regering en de stakers heeft op enkele dagen tijd de politieke feniks uit de as doen herrijzen: de ondernemerslogica stond aan de kant van de regeerders terwijl de politieke logica belichaamd werd door de stakers…
Stakingen en betogingen zijn niet destructief: ze zijn enkel ergerlijk voor wie baat heeft bij de ontwrichting van politieke banden, voor wie de bevolking enkel opvat als de rekenkundige som van consumenten, gebruikers en (televisie-)toeschouwers. Deze subversieve acties (vergelijkbaar met een opstand tegen de technocratie…, tegen de onredelijke rationaliteit van de economische wereld) halen daarentegen de politieke banden tussen de burgers weer aan, en dàt dankzij de gemeenschappelijke actie en dankzij de kameraadschap dat er op betogingen tot stand komt… We moeten bewondering hebben voor deze volksbewegingen: men beleeft er de heropleving van de politiek en, tegen het cijferfetisjisme van de experten in, ontstaat er een zuiver politiek denken….
De uitholling van de staat
Deze staking heeft de uitholling van de staat blootgelegd. Misschien heeft de staking zich zelfs van doel vergist, zoals Don Quichotte die tegen windmolens vocht, door de staat, waarvan ze dacht dat hij was wat hij beweerde te zijn, een wil toe te schrijven. Zelfs indien de regering aan de eisen van de stakers had willen tegemoetkomen, dan had ze dat moeilijk gekund omdat deze regering geen enkele autonomie meer bezit. In vergelijking met de financiële markten, met de wereldeconomie, met de internationale flows, met de diktaten van de Bundesbank en de Banque de France, met de verplichtingen van het Verdrag van Maastricht, is de staat (in de politieke betekenis) niets anders dan een geestverschijning, juister uitgedrukt: de geestverschijning van de wil. Gedurende heel de stakingsbeweging werd de staat geconfronteerd met het probleem: hoe de illusie geven dat ik nog een beetje besta? De enige oplossing dat hij gevonden had om het drogbeeld van zijn identiteit te verspreiden bestond in een trucje dat niemand kon bedriegen: te doen geloven dat de eisen van de internationale markt het resultaat zijn van zijn wil, van de wil van de staat; als eigen wil van de staat voorstellen wat de grote universele economische on-wil is en wat elke politiek overal ter wereld beheerst. Maar omdat de staat, of op zijn minst het beeld van de staat, als zuiver politieke, nationale en autonome structuur niet bestaat, is hij niet in staat rekening te houden met de globaliteit van het discours van de stakers en hen op hetzelfde terrein te beantwoorden. Op dezelfde wijze waarop ze de autonomie van het kapitaal ontdekt, op dezelfde wijze legt de staking de leegheid van de staat bloot. Het kapitaal is autonoom: hij kan alles wat hij wil (en bijgevolg alles wat men hem kan verplichten te willen); de staat is leeg: hij is tot niets in staat omdat hij niets kan willen. De staking heeft onthuld dat de staat, onder de huidige regering, niet meer kan voorwenden een wil te hebben… Dat wat men Franse regering noemt is niets anders dan een comité om de relaties tussen de steeds brutalere eisen van het mondiale financierskapîtaal en de maatschappij te regelen. Misschien is dat wel de belangrijkste les die de sociale beweging uit deze staking kan trekken en die een perspectief biedt voor de strijd die zich ongetwijfeld zal aandienen.
30/12/1995
*Robert Redeker, ‘Décembre 1995: Une grève républicaine’, in: Les Temps Modernes, nr 586, januari-februari 1996. Vertaling: Johny Lenaerts. Zie ook: Johny Lenaerts, ‘Sociale beweging en syndikale herschikking. Frankrijk na de staking van 1995’, in: Vlaams Marxistisch Tijdschrift, 34ste jaargang, nummer 2, juni 2000.
In Leuven hebben Duitse soldaten na 11 november 1918 een Arbeiders- en Soldatenraad opgericht. Ik weet niet om hoeveel man het ging. Of hoe lang die raad bleef bestaan?
was meteen voelbaar
toen wij
door de omheining,
en dan door de backstage,
over het podium,
over het dorpsplein
met zijn bloembakken en hobbelige kasseien
het dorp binnen reden.
…. Het was een dorpje om van te snoepen…
…. Het was een dorpje om van te smullen…
In dit land van Paepe Jan
waren de braadworsten
een halve meter lang (minstens),
het hele dorp liep er scheelzat bij,
het stikte er van de oude motars,
jonge motorcycle boys, wild ones, no goods
en leden van allerlei bendes.
Aan flikken, geluids-
of welke andere normen
had men er het schijt.
Vooral de dames genoten
mijn bijzondere aandacht.
Pronkstukken! In normale omstandigheden
stuk voor stuk
KBC-bediende,
of brave huismoeder
(in een Ikeakonijnenkot)
of kleuteronderwijzeres
(in het katholieke onderwijs)
waren daar plots,
als na buitenaards contact,
helemaal veranderd
in dronken losbandige sletten,
bacchanten gelijk, balorig en hitsig.
Doorheen heel mijn lijf
was meteen voelbaar
DE KRACHT
VAN DE VERANDERING…