Hij gaf moeder gelijk, het wás apenmuziek. Zoals de speelgoedaapjes in de bimbo-box, toen hij aan haar hand door het grootwarenhuis had gelopen. Hij liep tussen de rekken van Makro, versteende innovatie. Slechts weinigen mochten in dit gloednieuwe complex hun aankopen komen doen. Zoals in die winkels waar men luxe-artikelen verkocht in Rusland. Zonder speciale kaart kwam je er niet in. De winkel was eigendom van de koningin van Holland. Makro was altijd een beetje reizen. De rekken deden oostblokachtig aan. De producten lagen er te pronken. Mysterieuse etiketten met verschillende BTW-tarieven. Neen, neen, neen, en nog eens neen, zei Ma De Paris, aan dat lawaai geef ik geen geld uit. Vol droefheid keek hij naar de hoes: vier prachtprimaten, met kleurige jasjes en sjaaltjes, half verborgen in het hoge gras. Ma stapte cordaat verder op de andere rekken toe. Makro had veel rekken tot de nok gevuld met de apenmuziek. “Al die slechte muziek die ze in Amerika niet verkocht krijgen en waar ze hier onnozelaars voor vinden om dat toch te kopen, daar geef ik mijn geld niet aan.”
Er waren nochtans meer en meer apen. Men hoorde ze op de radio, zag ze op TV en in strips. Davy, Micky, Michael en Peter zongen het toch zelf: Hey, hey, we’re the Monkees/And people say we monkey around./But we’re too busy singing/To put anybody down. Er was De apekermis van Suske & Wiske, en Planet of the Apes in de cinema. Het kon niets anders dan dat een nieuwe fase in het Darwinistisch verhaal zou zich aandienen. Wij waren klaar voor onze apejaren. Het zou niet lang meer duren of op de hoes van zijn lievelings LP. zou niets anders komen te staan dan een banaan.
Hoe het die dag precies verder is gegaan weet niemand meer. Bloed, zweet en tranen had het hem gekost, maar toen ze van de parking reden hield hij zijn eerste langspeelplaat apenmuziek in de hand: A Space In Time van Ten Years After. Apetrots was hij. Nog jaren bleef Makro de hofleverancier van apemuziek.