Archive for 1 september 2008

JEAN-MARIE WOU FIETSEN

september 1, 2008

 

(In liefdevolle herinnering: J.M.H. Berckmans)

Het nieuwe schooljaar begint zoals het normaal altijd zou moeten beginnen: op één september en op een maandag. Gisteren, op de laatste dag van de zomervakantie stierf één van de grootste hedendaagse auteurs uit het Nederlands taalgebied: J.M.H. Berckmans. In de namiddag belde iemand me om te zeggen dat Jean-Marie overleden was. Een telefoontje uit de marginaliteit. Met dit soort informatie moet je altijd voorzichtig omgaan. Heel de verdere dag in twijfel.

Tegen achten ’s avonds verscheen een kort bericht in de media. Volgens hen debuteerde JMH in de jaren ’60. Dat was even slikken… Van de literatuur die doorgaans in de Trage Landen bij de Zee bedreven wordt, mag men alles verwachten. Maar dit bericht deed mijn wenkbrauwen fronsen. In oktober zou Jean-Marie 55 geworden zijn. Dat zou pas voorpaginanieuws geweest zijn! Zoals de 50ste verjaardag van Tom Lanoye, of de halve eeuw Madonna. Als déze literaire komeet inderdaad in de golden sixties aan het literaire firmanent verschenen is dan moet dat geweest zijn tussen zijn zevende en zeventiende. Zo een debuut zou zelfs de reputatie van het literaire wonderkind Arthur Rimbaud doen verbleken…

Neen, Jean-Marie, jouw eerste boek dat was m.i. 77′, zoals het album van Talking Heads. “Geschiedenis van de Revolutie” heette het, en dan heb ik ook nog dat klein onnozele dichtbundeltje “Tranen voor Coltrane.” Spuuglelijke cover met ABBA op. In het blauw. Beide boekjes waren uitgaven van punk par excellence Walter Soethoudt. En toen werd het een hele tijd stil rond jou… In ’89 stond je er terug met “Vergeet niet wat de zevenslaper zei” . In 1994 werd de Revolutie nog eens uitgebracht , door een propere uitgeverij, Nijgh & Van Ditmar, en met een titel die veel beter in de markt lag “Brief aan een meisje in Hoboken”.

Elk mooi verhaal begint in Kessel-Lo. Op de Heiberg werd een popfestival gehouden. Ergens in de namiddag, het regende stront, trad Jeffrey Lee Pierce op. Voorheen van The Gun Club. Het festival werd afgesloten door Alien Sex Fiend. Ik werd voorgesteld aan een schriel mannetje. Die voortdurend in mijn oor zat te schreeuwen. Hij kwam van Bari, Zuid-Italië. Daar had hij een schoenenfabriek gehad. De timing was niet echt opperbest. JMH was zo druk, en ondergetekende ADHD-er kon toen nog geregeld venijnig uit de hoek komen. Door mijn hoofd flitste: jongen, nog één stap en gij gaat hier een petat, een saflet, een koek, een kroket, een vielle krijgen. Gelukkig was Kamiel Vanhole, de zachtheid zelve, er ook bij en is de boel niet geëscaleerd. Integendeel, later dat jaar nodigde JMH mij uit op zijn eigen 11 juliviering: Summer in the City. Een groot festival. In Antwerpen. In de Paradox. Megalomaan is een betere omschrijving. Jean-Marie was manisch-depressief, maar dat hadden we toen nog niet echt in de gaten. (Temeer omdat we allemaal wel een beetje koekoek waren.)

In de twintig jaar die volgenden bleef het verhalen regenen. Jean-Marie wou een fiets, vroeg een fiets, kloeg  een fiets, kreeg een fiets. Dat werd enkele dagen geleden op de geëlektrocuteerde pagina’s van mijn blog over de brave man geschreven. Brave man is niet helemaal juist, ik heb hem nooit over de vloer gehad, hij kon behoorlijk kleverig zijn als een cent, een lastige vent, een kruising tussen Jan Arends en Johnny Rotten. Brilliant schrijver, dat wel. Ik heb hem vaak ontmoet. Geregeld was hij aan het lullen en brullen en brallen, geen touw aan vast te knopen. De Kapitein Haddock van de Zeven Tapkasten. Daarbij viel zijn kunstgebit al eens uit zijn mond. “Openbaar kunstgebit”, zei hij dan. Het spuug vloog in het rond. En voor ge ‘t wist was uw bakkes gewassen. En de telefoongesprekken waren fucking hell, Jean-Marie, een marteling voor de buis van Eustachius.

Zo hebben ze het graag, JM. Een kunstenaar, een schrijver bijvoorbeeld, bekijken als aapjes in de zoo. Romantisch is dat. Zoals ooit de burgerij op zondagnamiddag, ter verdrijving van de verveling, naar de zothuizen trok om zich er te vermaken met die gekken die geketend in hun eigen stront lagen te kronkelen en te roepen en te tieren en te raaskallen… Sommigen omschreven je als de Louis-Ferdinand Céline van Antwerpen. Céline stierf op de eerste dag van de Grote Vakantie, jij op de laatste. Jeffrey Lee Pierce ook op een zondag. Jean-Marie als een zondagskindje zijt gij de eeuwigheid binnengetrokken. Vertrokken met uw boekentaske, uw kabas (vol ambras), richting eeuwige Jachtvelden. Als het einde van een rebelse film, zijt ge gestorven. Op het speelplein van de dood. Op een zondag.

Het kon zo uit een tekst van de man zelf komen. Bij geen andere schrijver viel zijn tekst zo samen met zijn leven. Gru-we-lijk was dat. Godverdomme, ik begin u te missen, klootzak. Krachttermen daar bedienden wij ons van. Uw moeder bv. beschreef ge als Camilla Gorrilla. Shit, Jean-Marie, ik zal u missen, jong! Ik hoop dat gij nog vaak komt spoken aan mijn bed! Want achter al die branie, achter al die zotheid, achter al die zatheid, zat gij, op uwen troon (naast den tap) Jean-Marie: Liefde.