Kessel-Lo is die wonderlijke plek waar heden, verleden en toekomst door elkaar dwarrelen. Een orkaan van feiten.
“300 fietsers trokken door de Leuvense binnenstad. Ze wilden een fietsbrug tussen Kessel-Lo en Leuven“. – Dit was nooit eerder gezien. De pers zei dat we met meer waren dan we zelf dachten. De pers neemt altijd een loopje met de waarheid. Deze keer een leugentje om bestwil. Het was een zomerse dag en de journalist wilde de actievoerders een hart onder de riem steken. Zelfs de flikken deden niet moeilijk. Normaliter halveren, of vierendelen zij het aantal deelnemers aan acties. Laat die gasten het begrotingstekort berekenen en je zal zien dat we erop vooruit gaan! En de televisie bleef de hele nacht herhalen dat er geen probleem is in Flerus. Joe bleef de hele nacht, het klokje rond, bij zijn televisietoestel zitten…
De stoet trok door de stad. Het stadje. Leuven…
Met honderden waren ze geweest die ochtend. Allemaal fietsers die uit de lucht kwamen gevallen. In Leuven. Waar anders nooit iets gebeurt. Honderden fietsers zijn geland. Zachte landing. Parachutisten landen . In Arnem. In Katanga. Ze lieten hun fietsbellen rinkelen. Iemand zijn fietsbel brak… Een paar dagen eerder had Joe het al gezien. In Technopolis, Mechelen. Luchtfietsen tien meter boven de begane grond. Eerst achterwaarts, dan voorwaarts. Een evenwichtsoefening. Om in evenwicht te blijven moet je een tegengewicht vormen. Als maar meer luchtlijnen. Kabels trokken zij over het stadje. Panamarenko Airlines. Dit land heeft zijn laatste vliegtuigmaatschappij veloren.
Het is allemaal één groot misverstand. Een Chinese dame fotografeert al die gekke westerlingen op hun fietsen. Mensen zijn overal hetzelfde, denkt ze. Het is hier net Bejing: massa’s fietsen. De stoet reed verder. Mensen bezatten zich aan de blablabla van hun leiders. Langs beide kanten van de wallen zit men boordenvol goeie wil. Babylonisch is de spraakverwarring. Wat willen zij? Je hoort hen nauwelijks. Het is allemaal taalstrijd. Wij willen een brug! Pensioen? Een overbrugging? Een by-pass? Een buzzy-pass? Iederen praat door elkaar. De collectieve alleenspraak van kleuters. Vlaamse Polyfonie en Dadaïstische simultaan poëzie. Iemand wil een brug van in de Muntstraat tot in zijn tuin. “In Antwerpen willen ze geen brug, en wij willen er juist wel een, waarom kunnen we dan niet gewoon ruilen?” concludeert een ander. En in Kessel-Lo dan, zegt er ééntje – dezelfde flauwe plezanterik van die brug tot in zijn tuin – in Kessel-Lo (Het herinnert aan tekst uit 1919, van Paul van Ostaijen, die als ondertitel meekreeg “Een dialoog te midden auto’s“) – In Kessel-Lo zijn de Borstelstraat en de Gemeentestraat verschrikkelijk onveilig, waarom is fietsen door het Provinciaal Recreatiedomein dan verboden?” “De oplossingen zijn simpel. Waarom luistert niemand naar ons?” De Grote Roerganger komt even naar buiten, een deurtje van zijn stadhuisje gaat open, alles gebeurt bliksemsnel, een duiveltje uit een kastje: “Allemaal extremisten zijn jullie!”sneert hij, “Intellectuelen! ” raspt hij, “Ik verklaar deze stad tot een permanente no-go zone”, en weg is hij. Klep dicht.
De stoet reed verder. Er ontstond een wij-gevoel – heel eventjes. En een dichter dichtte stiekem: En over de maatschappij weven wij een lijkwade van woorden.