Voor een stadsdichter zijde gij veel te traag, briest een stem vanuit het stadhuis, door mijn telefoon, recht in mijn oor. Ja, meneer, weet ik nog te stamelen, maar de verbinding is al verbroken. Terwijl ik in de tekst trager dan in de traagste soap door Leuven trek, heb ik thuis besloten het wat kalmer aan te doen. Binnen de kortste keren lijkt het erop dat ik plots familie ben van Justus Lipsius, een standbeeld. Buiten waait en stormt en roept en tiert het. En een vuile wind komt aanwaaien uit Engeland. En daar waar ik in een vorig stukje nog gezegd heb dat ik achter de tijd aan hink, kan ik mij nu niet van de indruk ontdoen dat de tijd mij nu is voorbij gestoken. Mij ingehaald heeft. Ik verkeer in permanente tijdnood. Ik ben al een dag of tien niet meer naar de cinema geweest. Boeken blijven ongelezen. Ik wou drie CD’s van Nick Cave grondig in me opnemen. Natuurlijk, de nieuwste, de vorige met Grinderman (2007) en dan uit 2004, Abattoir Blues/The Lyre of Orpheus. En terwijl ik nog niet in de helft van die Cave-triptiek zit, is hier al die fonkelnieuwe van The Gutter Twins (Greg Dulli en de onovertreffelijke Mark Lanegan!) in mijn huis, en ook de derde van The Kills is hier binnen gewaaid. De wereld is een draaischijf.
Vroeger had een mens honderd, tweehonderd, driehonderd elpees. Zwarte parels –kaviaar voor de ziel. Binnen de beslotenheid van de puberkamer had men ruimschoots de gelegenheid er net zo lang en zo vaak naar te luisteren tot het in de hersentjes gestanst zat. Men maakte zich tekst en muziek eigen.
Vandaag moet men voortdurend – wormgaten van melancholie – zappen, keuzes maken, mogelijkheden uitschakelen, achter nieuwe releases aanhollen, en dan nog blijft men zitten met een permanent koortsig gevoel van gemis…
Hoe Justus zijn tekst kwijtraakte? De ballon was indecent gegroeid, scabreus groot geworden, overschaduwde mijn arme stadje Leuven en is dan hoog in de stratosfeer uit elkaar geklapt, gespat, de redding, bevrijding… Duizenden bonte snippers dwarrelen in het zwerk. In open Amerikaanse sleeën werden de helden traag en triomfantelijk door de brede lanen gereden… Parade, karnaval of fijne neerslag – a hard rain is gonna fall. In honderduizend gruzzellementen zijn de woorden gevallen. Op handen, knieën en voeten kruipt men rond. Handen graaien in de lettertjes. Zijn ze eetbaar? Uitgeworpen door de karnalvalstoet? Uit welk jaar? Wat gaat de tijd toch snel! Sneller dan mezelf.
* Deze titel heb ik gestolen van Midnight Boom, geen boombal, maar de nieuwste van The Kills. Btw, een fantastisch album!