Onvoorstelbaar van hoeveel krachten één individu de speelbal kan zijn!
Net toen het duister van de L-vormige gang achter de bühne van Het Depot mij uitgespuwde in het licht van de zonovergoten Bondgenotenlaan, viel ik in een parallel universum. In Leuven was het alsof mijn tekst bleef haperen, zoals een naald in het vinyl. Stotteren? De aflevering van de dag kreeg nog een tweede deel, en een derde en een vierde. Een ochtend-, middag- en avondeditie werd gebreid aan mijn tekst “We call upon the author“. En dan heb ik nog wreed op de rem moeten gaan staan, want anders waren er nog afleveringen bij gekomen van die ene dag die uitgegroeid was tot een soap.
Terwijl in Leuven de tekst het ene vervolg na het andere bleef genereren, luidde in Kessel-Lo een rinkelende telefoon de dag in. Een vrouw weende. Een vriend was verdwenen. En tegen het middaguur lag in de Borstelstraat, uit onrustige dromen ontwaakt, een auto als een kever op zijn kop, met zijn pootjes in de lucht. En toen in Kessel-Lo de avond viel is de vriend weer opgedoken en moest ik mee werken aan een interactief verhaal. Mijn mening werd gevraagd. Aan kassa vier! En ik moest helpen een moskee te bouwen, anderen wilden dat ik hielp diezelfde moskee weer af te breken; nóg anderen –de aller lastigsten- verlangden dat ik over dit alles iets zinnigs zeggen zou. Je mag me geloven dat ik blij ben dat ik terug ben in mijn oude vertrouwde universum, Leuven.
En nu, weer met mijn beide voeten op de grond, is het aardedonker – One night in Paris is like a year in any other place. Van aan het station – of is het vanaf het monument ter herinnering aan de twee wereldoorlogen? – valt een lichtbundel. Over mijn schouders.
I’m gonna watch the blue bird fly over my shoulder (maybe when I’m older).
Ik loop vooruit, moeizaam. Ik weeg tweehonderd kilo. Ben hoogzwanger van mijn schaduw. Mijn gedachten zijn als kauwgum: plakken aan de grond. Mijn schoenen kraken. Ik ben hier zo vaak blijven plakken. Het licht valt uit. En alle klokken –Bim bam!- zijn gesmolten. Kaas. Slierten. Even is het pikzwart, dan weer (zoals in de cinema) floept licht aan. Projector. Laserkanon. Gericht op het hart van de stad. Eerst een postzegel. Een miniatuur. De militaire ronseldienst. Dan een dia (4cm op 4). In de camera obscura verschijnt een kapperszaak. Dan een vlak ter grootte van een briefomslag. Een A4. Meer licht. Mogelijk de boekhandel Peeters. A3: raak! Stralend licht. White Light/White Heath. A2: bijna dood – Zoveel licht! In PanasonicÔ verschijnt de Supershitty – al jaren draait er Shitty Bang Bang – my baby shot me down.
Zat er een cinema in het pand waar nu Domo zit? Was dat Eden? Of een andere bioscoop? Hoeveel cinema’s waren er (alleen al in deze straat)? Leuven, stad van verdwenen frietkoten, verdwenen bars, verdwenen cinema’s. Verdwenen mensen?
Waar nu Wibra zit zat vroeger een cinema: dé Rex. Overleefde aan het eind alleen op een streng volgehouden dieet van seksfilms. De nacht voor Wibra open ging hebben vandalen – of was het heimwee die de mensen dreef? – op de muur gespoten. Rex Vaincra! Verdwenen cinema’s, verdwenen graffiti, verdwenen mensen? City of the Dead Souls. Radio Dead City. Waar nu de ondergrondse parking ligt onder de Inno zat een cinema. In de Vital Decosterstraat. Tussen het gestapobureau en de monding van de Vaartstraat. Ik weet niet meer hoe die boîte heette. De Novelty? Ik vergaapte er mij aan Sneeuwwitje. En was kwaad omdat de wereld geen voorbeeld kon nemen aan haar. Oh, zoetje, zoetje, zoetje! Hoeveel cinema’s telde Leuven vroeger?
Ik stap verder. Immer gerade aus. Hier op deze laan heb ik genoten (met volle teugen) van 007. Nomen est omen! Harde kauwgum kraakt onder mijn Quo Vadis? schoenen. Ik, Bladerunner, waar door Power Point, Slide-Show Leuven, schuif en schrijf de dagen voor me uit. Sysifus, struin verder over onze Boulevard of Broken Dreams, onze remake van De Kapellekensbaan, onze dierbare editie van een vrolijke samenloop van gebetonneerde kinderkopkes. Oh Broadway… zeer kleine speeldoos. Apartementen en auto’s. En…. Emma. Emily. I’m gonna write your name high on that silver screen! ….
Statie. Kruisweg. Cross Roads… Naar het hart van de stad trek ik. Het wordt almaar lichter. En de electronen zijn zich van geen kwaad bewust.
maart 6, 2008 bij 5:20 pm
Schoon werk, D.!
maart 6, 2008 bij 10:06 pm
Ik heb het vanavond al voor gelezen in Gent, E.!
maart 6, 2008 bij 11:45 pm
m 😉 m : BLITZZ!!!
maart 7, 2008 bij 10:00 am
Zeg, mijnheer: op mijn blog zet je een link naar de vijandige troepen in de buurt, maar die link gaat naar een onschuldig schildersbedrijf in Nederland. Welk complot schuilt hier achter??!!!
maart 7, 2008 bij 10:00 am
En waarom schrijf je niet eens iets zo schoons over datzelfde Gent, hmmm?
maart 7, 2008 bij 10:07 am
Omdat ik nu eenmaal een Kessalonees seperatist ben! Seperatisme is voor mij een beetje zwak uitgedrukt, ik ben zoals opgenomen in het manifest van de CCPK voorstander van feodaliteit! Zoiets als de NGA, in jullie thuisland Gent, daar sta ik achter. Nationalisme en seperatisme zijn voorbijgestreefd. Nu begint het duizendjarige rijk van het feodalisme. En je zal zien: het komt de fillatelie ten goed.
maart 7, 2008 bij 11:00 am
Een vergelijkende studie dan?
maart 7, 2008 bij 12:10 pm
Zo kan je inderdaad zien.
maart 28, 2011 bij 3:36 pm
Voor de volledigheid:
– Waar nu de C&A is, was de Forum (café de Ton overleeft nog als de rechterhelft van dat gebouw)
– Waar het bijgebouw van het gerechtshof staat, was de Lovanium
– En de ABC was iets verder dan het parkeergebouw van de Inno