“Als je droevig bent moet je chocolade eten, papa“, zegt Snoopy.
Geen chocolade in de lade, geen chocolade in het huis.
Chocolade vindt men nog alleen in Wereldwinkels.
Wereldwinkels bevinden zich aan het hele andere eind van de stad.
LA COMMUNE DE PARIS
“Als je droevig bent moet je chocolade eten, papa“, zegt Snoopy.
Geen chocolade in de lade, geen chocolade in het huis.
Chocolade vindt men nog alleen in Wereldwinkels.
Wereldwinkels bevinden zich aan het hele andere eind van de stad.
In 2500 – mensen worden dan minstens 300 jaar – reist Peter Bergen, een archeoloog met een bolhoed op, met de teletijdmachine van Professor Barabas, of via de magische telefooncel van Dr. Who, in driedelig pak naar het verleden. In de Middeleeuwen redt hij –coup de foudre! -Isolde, dochter van een heks, cloon van Twiggy, van de brandstapel. Hand in hand reizen ze door “De tijdcapsule”, een televisiefeuilleton voor de jeugd. Uitgezonden vanaf 6 oktober 1963, op woensdag, van 17.30 u. tot 18.00 u. Kan je nagaan. In televisiegidsen. Op elk moment kan Peter met zijn zakhorloge de capsule te voorschijn toveren. Zoals een eend het water, schudt Joe de nare herinneringen aan het leven buiten InterNep van zich af. Een paar dagen terug, een vrijdagavond was het, kon hij niet naar huis. Hij zat in het grand café van een kunstencentrum. Op de binnenplaats – Labyrinth? Escher? Babylon? Hangende tuinen? – werd een film geprojecteerd in twee verschillende richtingen. Cinema Janus in open lucht & gratis. In het café, één van de allermooisten binnen de tricolore gevarendriehoek, had er enerzijds zicht op de film op de binnenplaats, anderzijds op de straatkant. Betoverd door de lichtjes in het café, de bewegende stralen van de filmprojectie en dan plots, een surplus aan dit nocturale klank- en lichtspel, een lampe magique die erbij kwam. Schijnwerpers. Een bus stopte. Geuniformeerden. Helmen en honden. Flash-back. 1973. Chili aan de Dijle? 9/11… De cafébezoekers veranderden in sanseverias. Neuzen tegen vensterglas. Geen seconde wou men missen van wat zich aan de straatkant afspeelde… Glimmende straatstenen. Op de hemelse poorten van de Sint-Michielskerk prijkte graffiti. Bloederige letters. Tegen de staatsgreep in Chili. Of tegen de Franco-Opus Dei-dictatuur. Een jeep reed in op een meute jongeren. Kan ook 1979 geweest zijn. Acties tegen de 10.000. Drastische verhoging van het inschrijvingsgeld. De eerste. Of was het zomer 2006? De kekr zat toen volgestouwd met hongerstakers… Een vader loopt de straat op. Vraagt of zijn zoon tussen de arrestanten zit. De man wordt opgepikt, geboeid, in de arrestantenbus gegooid. Afgevoerd naar een stinkhol in de Philipssite. Het grootste flikkenkot ter wereld. Joe wou naar huis. Zo snel mogelijk weer onderduiken in InterNep. De kust nog lang niet veilig. En de bodem van het eigen hart bereikt men het snelst langs de bodem van het glas.
Soms opent Joe zijn ogen en heel Stadt™Ville©City® is verdwenen. Alles is in gruizellementen gevallen. Een paar dagen ervoor had Joe Lou Reed gezien, en twee dagen later Kapotski. Een impro-noise trio bijgestaan door Geert Waegeman, Isolde Lasoen en Luc Van Acker. Het ensemble bracht een wall of sound, in de hoop de muren van het stadje, het Jericho van het postmodern ennui, als een kaartenhuisje omver te blazen… Die avond was heel Stadt™Ville©City® afgebrokkeld. Geen kruimel overgebleven. De stolp kapot. Het jaar was 2007. Joe liep door het oersaaie middenstandersnest. Het sterfputje naast de Dijle. Dodelijk vervelend. Onleefbaar. Uniformen alom. Enerzijds Blauwbloezen. Anderzijds geuniformeerden. Langs beide kanten speelden men televisiebeelden na: Rostock, Heiligendam, Cops, Kopenhagen, Supercops, G-Force, G-spot, G8… De kinderen speelden black block. Een amalgaan van extreemlinks en extreemrechts. Bivakmutsen en schrille stemmen. Ze hadden beter moeten weten. De overvalwagens en helikopters maakten deel uit van de rondrijdende tentoonstelling “Demokratie 2007”.
Niets is zo erg als een romanpersonage dat plots veroordeeld wordt -met de Teletransformator van Professor Barabas – plots door het echte leven te moeten struinen. Het is een nachtmerrie, met je ogen open. Enkele honderden alternativo’s, veelal punks, een niet onaanzienlijk gedeelte gemaskerd. Krakers die slecht communiceren. Die het niet nodig vinden om uit te leggen waar Opus Dei zit. waar ze panden hebben in hun stad. Wat hun activiteiten zijn. Wie de leden zijn. Hoe het onstond. In Franco-Spanje, de bakermat van de bloedappelsienen.
Al van in de vroege vooravond werd in het boeiende stadje jongeren door de politie – altijd behulpzaam – van de treinen geplukt en afgevoerd. Preventief aangehouden. Tot na vieren opgesloten in een stinkhol op de Philipssite. Vroeger een fabriek. Nu het grootste flikkenkot terwereld. Zo innoveert men hier: fabrieken die het afbollen ombouwen tot flikkenkoten en zothuizen.
Het punt van afspraak, het vertrekpunt van de betoging, de Oude Markt, lag er verlaten bij. Hermetisch afgesloten. Slechts langs een smal steegje bereikbaar. Het gaf meteen een idee hoe het is om in Rusland tegen Poetin te demonstreren.
De horeca was boos op de vuile vier krakers. Verder lagt niemand, in het slaapstadje, er wakker van. Aan Vismarkt en Cranendonck hakte de politie er vrolijk op in. Mogelijk had Joe het verkeerd gezien. Hij had in een momentopname gezeten. Op de set van “Daems”? Terwijl vragen Joe bekropen werden links en rechts mensen geslagen en weggesleurd. Een spel van kat en muis werd gespeeld. Idyllische plekjes werden aangedaan. Een grillig parcours leidde langs hoekjes, stegen, parken en pleinen Alles gevolgd door -lastige vliegen – twee helicopters. Agustas? Joe wist het niet. In elk geval dure vogels. Cirkelen al van vroege middag tot ’s avonds laat boven het slaapstadje… Toen Joe uren later zijn ogen sloot zag hij eindelijk de wereld zoals hij was: een doodshoofd, fluoriscerend en draaiend om zijn as.
Lieve mensen, morgen verschijnt hier op deze blog “Kapotski”. Alweer een nieuw en spannend avontuur van Country ‘Cow’ Joe. We laten de tekst nog een nachtje rusten…
Het heeft lang geduurd: de periode van het grote geluk. Ze werd uitgezongen door de zwarte ziel, Raymond van het Groenewoud, met het The Long and Winding Road-achtige “Gelukkig zijn”. Toen was geluk nog heel gewoon, een mode.
In 1972 had elk hoekje en plaatsje van Stadt™Ville©City® nog een naam. Er waren dorpen en steden. Eén heette Gent. De Gentse volkszanger Walter De Buck kon zich toen ongestoord laten fotograferen terwijl hij op de rug van een ezel reed. Niemand die daar om lachte. Alsof de zanger een langharige Lamme Goedzak was met een John Lennonbrilletje op, alsof eindelijk het paard van Christus overal voorbij kwam, alsof het volk langs de kant van de weg nog stond te wachten op de blijde intrede van de bevrijder, alsof James Ensor zijn belangrijk schilderij nog moest maken. Vandaag wordt men om heel wat minder door dierenrechtenactivisten onder de voet gelopen.
In 1972 kwam “’k zou zo gere wille leve” uit van Walter De Buck. In de liederen klonk alom afwijzing van de moderniteit in door. Aan de andere kant van de tricolore gevarendriehoek lag Leuven (korte tijd later zou het uitgroeien tot epicentrum van universele saaiheid). De geschiedenis van de groep is verbonden met het plaatsje: Legendarische plaatsen zoals het zuiperscafé de Reynaert… Spaanse Brabander, Blauwe Schuit…De eigenlijke formatie geschiedde in de zuipkroeg in de Muntstraat – naast “Café Amedee”. Sinds mensenheugenis is er synergie tussen kroeg en kunst. Beiden bieden amusement, vertroosting, verlokking, schoonheid en poëzie. Waarom bestaat er niet iets als Kroegkunst? Het zou immens populair worden – een hit voor minstens duizend jaar. Als de mens wat meer in de kroeg zou zitten de wereld zou er mooier uitzien!
Rum bestond uit slagerszoon Paul Rans, Wiet van de Leest en – sedert kort, op zestig jarige leeftijd voor eeuwig van ons heen gegaan -Dirk van Esbroeck. In ’72 verscheen hun eerste album. De hoes moest de indruk geven dat het allemaal heel oud was. De groep haalde haar inspiratie ook uit middeleeuwse muziek. Alsof de foto bewerkt was met aceton. Er stond een oud bakstenen hoeventje op. Schoolbergen? Kesselberg?
Soit. Zonderlingen zoals Rum en Walter de Buck kregen navolging. Alle Born to be wilde types wilden terug naar de natuur. Er volgde een stadsvlucht. Men trok naar het platteland. Natuurlijk wou men niet zoals die hippies in oude huizen, zonder stromend water, leven. Het resulteerde in verkavelingen, met als kers op de taart –een mens wordt onpasselijk als hij daaraan terugdenkt – de fermette-stijl. Op de Dag des Oordeels zullen de schuldigen verantwoording moeten afleggen! Rum en Walter De Buck was muziek voor freaks. Gasten met lang haar. Geruit hemd. Winter en zomer droegen ze hoge laarzen. De jeans erin. En folk zat overal. Tot zelfs bij The Velvet Underground, the Biggest, the Loudest, Hairiest Group of All. Na hun banaan album volgde in 1967 – het jaar één na Batman – Chelsea Girls. Daarop speelt de quasi voltallige Velvet Underground… folk! En dan is er de opname van John Cale, Lou Reed en Nico in Le Bataclan in Parijs. Ook uit 1972. En folk. Een absoluut hoogtepunt is de akkoestische versie The Black Angel’s Death Song. Oorspronkelijk een noise-nummer
Raffelig, maar nog altijd hemels zacht is de handdoek. Joe bewaart hem nu al een tijdje. Voor eeuwig en drie dagen krijgt de handdoek een plekje in het huis van Country ´Cow´Joe. Die handdoek luidde een nieuwe tijd in. Nooit nog zou een handdoek nog ruw zijn. Het was tijd waarin men stromend water in de badkamer kreeg. Warm water. Haast mythische extracten, zoals oranjebloesem, werden in het badwater gemengd. Nieuwe werelden vulden zich met badschuim. Het was een heel bijzondere handdoek. Een lijkwade voor de oude vormen en gedachten. De handdoek had strepen, dik en dun. Een kleurenpallet dat nog nooit was vertoond. Ondefiniëerbare kleuren tegen een witte achtergrond. Voornamelijk blauw. Een lila, dat niet doods was, aan gevuld met lijnen die het midden hielden tussen marineblauw en azuur, en de zachtste pastels van hemelsblauw en vaal groen.
Niet de kleren maken de man. De kleren vertellen de verhalen. In welk jaar hadden zij die handdoek? In 1966. Joe zijn zus werd een meisje. Het was een van de vele mysteriën die het geloof rijk was dat er bij hun thuis gedaan werd aan heilige plechtige communie. Die dag droeg ze een afschuwelijk kleed. Een soort trouwjurk. Kon zo uit Gone With The Wind gekomen zijn. Zijn zus was genoemd naar de hoofdrolspeelster uit die film. ze mankeerde nog net kaaskrullen. Negentiendeeeuws. Louise-Marie d´Orleans, vrouw van Leopold I. Dit soort oudbolligheid verafschuwde Joe vanuit de bodem van zijn hart. Joe wilde onvoorwaardelijk modern zijn.
De volgende dag maakte veel goed. Toen droeg ze een mini-jurk. Turkoois? Diepblauw? Azuur? Er zaten drie dikke hippe witte lijnen op. Hip als Daniel Buren. Of zoals op de kazuifels van de priesters na het Tweede Vaticaans Consilie. Maar dan zonder de verveling die met geen enkele vernieuwing uit hun kerken te verdrijven was. Toen Joe in 1969, de dag na zijn verjaardag, zelf zijn plechtige communie deed was hij zelf de hipste knaap van het westelijk halfrond, the king of cool. OK die dag had hij een afschuwelijk diepblauw pak aan. Het gooide hem eeuwne terug in de tijd. Maar het was slechts voor één dag. Devolgende dag dook hij weer in zijn hippe hemd. Dat van James Bond. Of was het van Bruno Brazil geweest? Of van Bobby Peru? Napoleon Bonaparte die dwergachtige schlemiel bestempelde die dag als de mooiste dag van zijn hele leven. Had de meester op school gezegd. En dat noemden ze dan een groot man! Een dwerg met een horrelvoet. Massamoordenaar. Toen Joe zijn heilige plechtige communie deed was hij hartstochtelijk verliefd op De Bisschop. Zo heette ze. In schril contrast met de boerenmeisjes droeg zij geen dikke gouden oorringen. De enige die voor gods altaar verscheen in een hagelwit mini-jurkje. Gitzwarte haren. Een zuiderse tint had de tere huid. Ze had prachtige benen… En die handdoek zou Joe nooit in de ring gooien
Rock’n’Roll Highschool? De examenperiode is een gouden tijd voor mensen die het midden van hun leven ruimschoots overschreden hebben. Die examens mogen gerust jaarlijks een maand of tien verlengd worden. De kids zitten rustig thuis aan hun boeken gekluisterd, terwijl de folks zich naar een rocktempel reppen… Die avond trok Country ‘Cow’ Joe met Brotha K van The ChocolateLovers naar Vorst Nationaal. Als zij dan in de stenen tent in hun duurbetaalde zeteltjes plaats genomen hadden… Het olifantenkerkhof tot de nok gevuld. Alles kwekt & knabbelt & kwebbelt. Men tapet dat het een lieve lust is. Luisteren doen ze thuis wel. Akkoord, de accoustiek is abominabel. Een decennia goed in stand gehouden Nationaal schandaal… The Bollock Brothers namen er “The Bunker” op. “Der Untergang” werd er ingeblikt. Vorst Nationaal heeft de gezelligheid van het voetbalstadium in Santiago de Chili, 9/11 (1972). Het is de perfecte locatie om Kim Cleysters te laten spelen en om Lou Reed zijn volledige “Berlin” te laten reconstrueren. Dat gebeurde dus… Van bij de eerste tonen begreep Joe dat men daar best met zijn fikken afblijft, van zijn album dat iedere rechtgeaarde pierewaaier maat per maat, noot per noot in zijn zotte zatte kop gestanst heeft, daar moet men afblijven. In ’93, The Pixies hadden er al een tijd de brui aan gegeven, kwam The Velvet Underground nog eens samen. “Reünieconcert ” heette dat toen met een een beetje duur woord. Joe wou het niet aanzien. Ze waren toen al ter dood gehyped. Of het een goed optreden is geworden laten we over aan het oordeel van recensenten. Dat is wat mensen nodig hebben: centen en recensenten. Marktonderzoek, peilingen. Volgende keer moeten ze de zooi zelf maar gaan tapen. (Voor een beeldverslag schakel over naar Studio Zes.)… Rock’n’roll is goed voor the soul, maar niet voor de body, is de boodschap in een notendop. Na het optreden zijn Joe en K vrolijk ondergedoken in CD&V City, de saaiste buurt van Stadt™Ville©City®, een buurt die zich ten onrechte omschrijft als een metropool… Panta rei! Uren later gooide Country ‘Cow’ Joe Brotha K op een trein. De allereerste, voor dag en dauw, de Nacht und Nebel lijn. Brother K had de trein voor hem alleen. Een luxe die zelfs Trotsky nooit te beurt is gevallen. What happend to our heroes? Terwijl het gevaarte de ochtendlijke mistbanken doorkliefde, liet Brother K de illegale opname door de trein knallen – niets heeft een betere accoustiek dan een lege trein in de lenteochtend. Helaas, kwam ook hier heibel van. Met een conductrice. En de rest, zoals Shakespeare zei, lees je in de krant (van Kant). Kant? Al zijn films hebben wij gezien: Emmanuelle 1 & 2. Oh yeah!
Eén zwaluw maakt nog geen nieuwe lente. Gelukkig heeft het zich niet doorgezet: de revival van de panfluit. Het hing in de lucht. Een donkere wolk, tussen de witte wolkjes. Sinds de release van Kill Bill I & II viel het ergste te vrezen… Tot tok tok! Tokkel de tokkel. Fingerspitzengefühl! Banjo, mandoline, harp en de balalaika van Yuri Zhivago. Onvoorstelbaar welke spanning men daarmee opbouwen kan! Fijnbesnaard. Mijn goede vrienden Simon en Gartfunkel die hadden er ook een handje van weg. Met de losse pols schudden ze hits uit de mouw. Aan de lopende band. Simon en zijn Artfunkel. Die zingende hamsters toeterden kwebbelden en kwijlden rechtstreeks in onze buizen van Eustachius. Geen trommelvlies was hen te vies. Alleen al in 1970 teisterden ze ons met “Cecelia” en “Condor Pasa”. Wekenlang uit de hitparade niet weg te branden. Een annus horribilis was het. Simon & Garfunkel. Als dat geen familie was van Elly & Rukkerd! Opereerden ook altijd met twee – bendevorming! Gelukkig hebben we nu al een hele poos van Sim & Funk niets meer gehoord. Vandaag dreigt er weer gevaar. Nee, geen come-back van Simon & Garfunkel. Country ´Cow’ Joe is er niet gerust in. Het is een veeg teken dat vanochtend, nauwelijks een week na de verkiezingen, in stadt™Ville©City® grote groepen gieren zijn neergestreken.
Speelgoedaapjes na een regenbui. Of politici na een rondje verkiezingen in Stadt™ Ville© City®. Geslagen honden. De wonderbaarlijke visvangst die op het droge naar adem hapt. Op dit alles leken de aapjes die opgelsoten zaten in de jukebox. De Bimbo-Box was een doorzichtige bokaal. Voor een muntstuk gingen de poppetjes aan het dansen.Joe liep naast zijn mama. ze hadden de bus naar de genomen. Ogen tekort had Country ‘Cow’ Joe in het spiegelpaleis. Dames met opgestoken haren en pumps op roltrappen stegen en dames met opgestoken haren en pumps op roltrappen daalden. Allen waren nauwelijks te onderscheiden van de mannequins. Ze leken ontsnapt uit de bladzijden van “Het rijk der Vrouw” of “Mimosa”. De wonderlijke publicaties waar mama elke week in zag bladerde. De schoonheid van herfstbladeren. Bladzijden “Au bonheur des dames” dwarrelden door het kinderkopje. Het was geen stationsromannetje. Het was een hit geweest. Voor Emile Zola. In de zomer van 1884.
Op de tweede verdieping liet een kinderhand een muntstuk in een gleuf glijden. Van de wat plastic tunes van het amechtige Puppet on a String (1967) van Sandy Shaw, Eurosongwinnaar 1967, schakelde het apiesorkest in de Bim-Box over naar een broeierige versnelling hoger, naar de tover van Green Onions van Booker T & The MG’s , toen uit een hoek van het warenhuis, een vrijhandelszone van nauwelijks enkele vierkante meter groot, kreten opstegen. Wirwar -in zijn hoofd -van stemmen -kortsluiting: “De tijd van reality is voorbij! Wij worden -chaos -ouder, maar zo voelen we ons nooit. Rammel verdienen ze omdat ze zich laten leven. Stemmingen. Als schapen naar de slachtbank slepen. Zijn al dood op hun vijfentwintigste. Composteer de sanseveria’s, al jaren vergroeid met hun hoofd. De blik belemmerd door barcodes. verv@ld@tum lang nog niet in zicht! Normaliter krijgen we nu als bonus Google-reclame in de marge.”
Door de hand van mama stroomde energie. Joe wist: dit zijn hologrammen uit Nul Nul Zeven.
Het is een tredmolen. De haat trekt over. Een wolkenformatie. Misvormd… Verkiezingen zijn niets anders dan een kwaadaardige mexican wave die door het land trekken. Een stuiptrekking. Een electroshock. Verkiezingen halen het slechtste in een mens naar boven. Het stemhokje is een darkroom. Hoogtijd dat men daar camera’s plaatst! Joe had weer eens het goede voorbeeld gegeven. Voor hem was het simpel: eenieder die met zijn mobieltje een fotootje getrokken had van zichzelf naast het scherm met de naam van Principessa aangevinkt werd door Joe rijkelijk overstelpt met bier ende saucijzen. Het heeft hen geen windeieren gelegd. Principessa zette een schitterend resultaat neer! Principessa is een eiland op de kaart van dit klotenland… Duizenden films heeft Joe nu al gezien in dat leven van hem. Misschien is het leven zelf een film. Van de meeste films weet hij nog ongeveer wat erin gebeurde. Hij herkent alleen geen gezichten. Onlangs, in The departed, dat was werkelijk fucking hell, stonden Leonardo DiCaprio en Matt Damon naast elkaar, die twee kan hij in geen honderd jaar uit elkaar halen. Al die films, remades van Eyes Without A Face, trokken aan Joe voorbij, als een nevel, als verkiezingen, een gasaanval, een zwerm geesten, het schimmenrijk… Wat Joe nog het meest van al verontrustte aan heel die verkiezingenzooi was dat hij tot het inzicht gekomen was dat hij gezichten van politici doorgaans wel na één keer kan onthouden… Hoe komt dat? Politici zijn betere acteurs! … Verkiezingen is dat onregelmatig weerkerend fenomeen dat je duidelijk maakt dat je uiteindelijk niets te maken (hebt) (wil hebben) met de cultuur van dit land.