Archive for 30 maart 2007

Das Kabinett des Dr. Caligari

maart 30, 2007

del-wim-003206-d.jpg

Een secretaresse gooide het ochtendlijke bakje troost om. Het lauwe bruine vocht verspreidde zich over haar bureau en over diverse dossiers. Een smeerboel was het. Elders gooide een poetsvrouw een emmer vuil water om. En de hele trap was net netjes gepoetst! En nog ergens anders op een zolder vond een derderangsdichtertje een lang verloren gewaand boek terug. Het viel uit zijn handen door het luik, langs de eerste trap, langs de tweede trap, en langs de derde trap, de overtreffende trap (neerwaarts) tot helemaal beneden. Het was zo een dag waarop de zwaartekracht het niet begrepen had op haar onderdanen.

Country ‘Cow’ Joe holde naar het kleinste kamertje. Liet zijn broek zakken en dacht aan zijn mailbox die hij even daarvoor had geopend. Terwijl het ene oog nog dreef op een bak oplos-troost, had het andere de letters gelezen. Pandora had geschreven: “Zie je, Joe, ik hou nogal van mijn gemak.” Het leek de aanhef van een romantisch liefdesgedicht. De Tachtigers, twee eeuwen terug in de tijd. Wat kon het zijn? Een cross-over tussen Herman Gorter en Jimi Hendrix? Joe had in de ochtendlijke mist gestaard, kraaien horen krassen en gedacht. “Dat ze geboren zijn met een baksteen in hun maag, zo omschrijven ze zichzelf graag. Ik denk eerder dat ze op de wereld gekomen zijn met een groot gemak in hun lijf. Dat zweer ik u, bij de diepste ingewanden van Jezus Christus!

Ook viel het hem op dat er in de contemporaine belletrie weinig naar het toilet gegaan werd. Zou dat geen stof zijn voor een soap? Constipation Island? Handen goed wassen, hoor! (Hét grote voordeel van elektronisch publiceren is natuurlijk dat de kans klein is dat de InterNeppezen jou lezen op het toilet. Een wreed lot dat totnogtoe alle groten uit de wereldliteratuur was overkomen. Shit happens. Maar in Zaai-beur-spees is alles netjes en rein. Nergens een schijthok te vinden. Kan ook triest zijn!)

Die ochtend had Joe al in alle vroegte een mail die hem twee keer was gestuurd, dubbel beantwoord, twee keer totaal anders. Anders gaan ze denken dat hij al van ’s ochtends alles dubbel zag. Een snelle blik op zijn blogs maakte hem gelukkig Alles was er nog peis en vree. Tot dusver had er die dag, op zijn stek in Schaaibersjees, nog niemand een onvertogen woord gesproken tegen zijn naaste. Zo ver het oog reikte lag alles er nog ongeschonden bij, zoals het water in het zwembad, voor de eerste bezoeker erin duikt. Er heerste peis en vree. Cijfers logen er niet om: views today 0. Een voorbeeld voor heel de buiten-InterNepse wereld.

Verschoning! Gelukkig stonden er niet overal in het huis camera’s. Haarscherp herinnerde Joe zich hoe zijn vader en moeder op een bepaald moment overgegaan zijn tot de plechtige inhuldiging – de tewaterlating – van een toilet met spoelbak. Het was een initiatierite. Daarvoor hadden ze deze sanitaire vooruitgang jaren weten tegen te houden met: “Jullie weten toch zeker niet hoe dat jong is? Als wij zoiets plaatsen dan gaat die daar de hele dag water gaan doorspoelen.”

Het sanitaire gebeuren kende een heel andere dynamiek. Toiletpapier was steevast éénlagig. Deskundig, manueel gescheurd. Met het broodmes. Elke pagina netjes in vier. De blaadjes opgehangen aan een haak. Krantenpapier, godganse jaargangen van “Kerk & Leven”, loodzware edities van de Gouden Gids. En elke verouderde versie van “Ons kookboek”. Zo vond elk neergeschreven stukje -iets wat in de geëlektroficeerde wereld van Zaai-beer-spees ondenkbaar is – zijn beslag. Langzaam -als een virus – creëerde het meer en meer geletterde mensen. Tenminste vanaf hun reet bekeken.

Ook het zitcomfort veranderde aanzienlijk. Er moet een tijd geweest zijn waarin men niet te bekakt was om met de blote kont te gaan zitten op een houten plank met een gat in. Altijd uitkijken of de vernis droog is. Er zijn momenten waarop men blij is dat literauur niet in staat is de wereld in geuren en kleuren te beschrijven –

Ooit was beschaving een kwestie van hangende tuinen, vandaag van zwevende toiletten. Wat voor een tijd is dit? De ijstijd? De schijttijd? Opgewarmde klimaatskots… Had hij allemaal gelezen bij Louis- Ferdinand Céline… Het tijdschrift waarin hij voor het eerst kennis maakte met de auteur zou tweemaandelijks verschijnen. De maatschappij en haar moeizaam geconcipieerde afgang in de richting van een MacDo-cloaca. Met dit tijdschrift wilden een aantal baldadige jongeren met het kaka-pipi-talisme hun reet afvegen. Met dit tijdschrift gaan we ons boekje te buiten. Het was de bedoeling herinneringen te putten, tot 10 mei 1979. De herinneringen zouden samenhangen zoals een zwerm bijen, een cluster zijn, een nevel, gemodelleerd naar het heelal zelve. In nevel beginnen. De periode van circa 1957 tot 1960 en dan van 1december 1970 tot 10 mei 1979, zachtjes uitdeinen.

Dat tijdschrift zou tweemaandelijks verschijnen. Ongelofelijk hoe rekbaar een maand is. Een accordeon is de tijd! Een jaar is zo voorbij. Alsof de zwaartekracht de tijd scheef getrokken had… Het is expressionistische film. Cinema van de onrust in de camera obscura. Als een luis op een kam springen we heen en weer over de tijdsbalk. Langzaam komt de chaos tot rust. Elke televisieuitzending straalt voor eeuwig door het heelal. En wij zitten in een aflevering van Twin Peaks. In de droomkamer krijgen alle muren oren – en handen – en dan neemt alles hetzelfde patroon aan, een grafisch motief van M.C. Escher, een trompe l’oeil, wiskundige onmogelijkheid. Vanuit de stilte zet zich traag in beweging, ” An der schönen blauen Donau” van Johan Strauss jr. En aangevlogen komt een urinoir. Verderlicht draaiend om zijn as. Vrees niets! Het is kunst. Een ready-made van Marcel Duchamps. “Fountain” heet het, maar het bruist niet van leven. Kurkdroog, sinds 1917… Dit is de hemel: de plaats waar alle kunstvoorwerpen zich verzamelen die er ooit één moment in geslaagd zijn een sterveling te troosten…