Altijd viel hij op oudere vrouwen.
Uit Neerwinden kwam ze, de zestienjarige schone. Alles aan haar was magie. De zeldzame naam Rachnilda droeg ze enkel en alleen als een alchemistische spreuk om elk archaïsme te doen verbleken. “Rachi” was het codewoord. Aan de dageraad van zijn oeverloos verlangen nam ze hem bij de hand en spreidde voor hem haar hemelbed.
Ze had een Italiaanse familienaam en meer geheimen dan de sterren aan de hemel in het diepe Zuiden in augustus. Haar haren waren een donker krullend bos, koper was haar huid, haar ogen namen me nog verder mee dan de uithoek waar wij toen waren.
De gentildonna behoorde tot het beste wat zijn land tot dan toe had voortgebracht.