Archive for februari, 2007

Though the world is my oyster it’s only a shell full of memories

februari 28, 2007

visconti291.jpg

Herwerkt het, zorg dat mijn naam erin komt en je hebt een goed stuk.” Country ‘Cow’ Joe was het gewoon kwade telefoons te krijgen. Mensen verdragen niets meer. Zeker niet in Nul Nul Zeven. Nu weer was het Dr. Ghislain geweest. De geneesheer was meegegaan naar de party in het onderaards afgedankte station. Waren ze wel op hetzelfde moment op dezelfde party geweest? Hadden ze wel op hetzelfde spoor gezeten? “Ook moet ik je zeggen dat rare land waar jij het altijd overhebt Stadt™ Ville© City® staat er niet altijd even goed op, bij mij thuis op het scherm. Gij vergeet met dat heel InterNep gedoe dat de ontvangst niet overal even goed is.”

“Ik weet het”, zei  Joe. Niet te stoppen was de dokter: “Denk ook eens aan iemand anders, en zorg dat mijn naam in het stuk voor komt.”

Glanzende lippen, vuurrode mond… Wie had de Teletransformer geactiveerd? Even had Joe gedacht dat ze het “Meisje met de Parel” was. De schone die geposeerd had voor Johannes Vermeer. Parelmoer aan haar oorlelletjes…  Het was haar mp3-speler geweest.  De stad vult het hart met angst. De stad is overal. Joe kon niet met zekerheid zeggen hoe zij nu precies in de kleren had gezeten. Wat was haar motief geweest? Pied de poule of pied de coq? Of de lijkwade van Turijn? … Als hij alles heel eerlijk zou neerschrijven zou het weer klachten regenen… Zat er opzet achter toen zij daar zo enkele keren met haar kont gevaarlijk dicht tegen zijn kruis aan had gedanst?  Was het de lichamelijkheid van een rockpubliek? De ombevangenheid van de jeugd? Of de geilheid van een man op middelbare leeftijd? Plots begreep Joe hoe dat vorig stukje aan de naam “V-2 Schneider” was gekomen. De vrouw herinnerde aan Rommy Schneider zoals die te zien was geweest in de Sisi-films. Niet zozeer de metalieke klank van Bowie en consoorten, dan wel het harde koloriet van de vrouw laverend tussen porno en Bambi-hertje. Die auteur van Bambi, Felix Salten, was toch ook maar een gore smeerpoes geweest. En de Coq was een café ergens in Stadt™ Ville© City® …

De orkaan Ghislain raasde verder: “Hoe had hij dat publiek nu afgeschilderd?”

Joe vond zijn woorden terug: “als breekbare androgyne wezens bij Ferdinand Knopff. Frêle pêle-mêle. Minotaur. Diamond Dogs. Metalen insecten. Want dat was het leven: een enter’acte tussen de fuif en de film. De realiteit moest men beschrijven zoals men filmt in zwart-wit. De cineast maakt keuzes om details weg te laten of te accentueren. Het wit is de stilte in de muzikale compositie, de witregel in het gedicht, de stilte die boekdelen spreekt. Het niets als scheppend principe.”  

Wat was het verschil tussen een model en een moviestar? Voor de actrice had het echte leven slechts ondraaglijke doses drama  in peto gehad. Joe wou haar redden van falikante onnozelheid en riep een beeld op van haar zoals ze acte de présence had gegeven in Viscontis meesterwerk “Ludwig II“. Tegen eenzelfde okergele achtergrond zoals op de hoes van David Bowie zijn “Low”, uit 1977. Later dat jaar verscheen “Heroes”, met daarop het raadselachtige instrumentaal “V-2 Schneider“…

Zo is het leven een slide-show, een stoet van beelden, beeldrijm, een stripverhaal, dagelijks in de krant… Terwijl hij dit alles zo voorzichtig mogelijk neerschreef besefte Joe dat Principessa zijn Meisje met de Parel was. Zij zat die dag in de jury van een wedstrijd die laureaten, finalisten, moest selecteren voor de grote jaarlijkse wedstrijd “Parels der Mensheid”… 

En zo werd ook die dag weer alles aan elkaar gebreid met de grammatica van dromen.

V-2 SCHNEIDER

februari 26, 2007

goldfinger-russia.jpg

Boven de hoofden denderden treinen… Het afgedankte spoorwegstation een replica van de U-bahn,  Berlin 1982… Het feest liep als een speelgoedtrein, een elektrische golf over de ruggegraat van Nul Nul Zeven… Een prent, een polaroid. Rudimentaire opname met mobieltje… Bont gezelschap had zich verzameld op de plaats van waaruit alle gangen vertrokken naar nergens. Onbestemde geluiden. Nu eens dof, dan weer vlijmscherp. Electro punk pop recycling. Een remix van Ein kleine Nachtmusik. De Feesten van angst en pijn in de ondergrond van Stadt™ Ville© City®. Metaliek geluid zoals het te horen was eind jaren ’70 op de albums van Bowie, en in 1971 bij Stanley Kubrick. De grootstadblues kende zijn eerste hoogtepunt met Giorgio Moroder zijn barokke synthesizers. De machine laten zingen, de Futuristen hadden het niet beter kunnen verzinnen. Avant-garde die toonzettend was voor disco… Lichtkrant flikkert door elke schedelpan. Baby I’ve been breaking glass in your room again… In Europa ontwikkelde zich langzamerhand een door de technologie gedomineerd autoritaire staatsvorm. Hierin was een centrale rol weggelegd voor een gloednieuwe apparaat: de computer. Er zat muziek in… In de naweeën van mei ’68 ontwikkelden zich her en der in het Oude Continent gewapende groepen. In Frankrijk gebeurde dit voornamelijk onder de vlag van Action Directe. Eén van hun allereerste acties was het opblazen van een groot computersysteem in Lyon. Er zat muziek in… No escape (from your heart), No escape (from your lips)!… Tegen de kille computerklanken liet Moroder een vrouw kreunen. Donna Summer, de Queen of Disco, de seksbom van de nucleaire dreiging, de latere New Born Christian, crecendo laten aanschurken tegen aanzwellende computers in bloei. Opgezweept door striemende elektronisch slagwerk. Alsof de oude Marquis zelf er de hand in had. Het koudste met het heetste verbinden. Explosief mengsel. En zo zou Country ‘Cow’ Joe zich de avond herinneren: een zwarte bloem in de nacht. No escape (from your heart), No escape (from your lips)! No escape.

Bad Men & Robin

februari 23, 2007

cv0311661.jpg

Toen Country ‘Cow’ Joe op een ochtend in Nul Nul Zeven uit onrustige dromen ontwaakte, ontdekte hij dat Batman in een monsterachtige meikever was veranderd…

Het leven was geen pretpark. Joe zat verveeld met de zaak. Ook in de wondere wereld van InterNep mag men niet zomaar dingen mee naar zijn huisje slepen. De morele verontwaardiging woog niet op tegen de exaltatie die een trouvaillade gedaan op een van de ontelbare stortplaatsen in het virtuele sterrenstelsel van Saaiberspees teweeg bracht in het hart van onze held. Joe wist totaal niet hoe het moest. Wellicht handelde Joe vanuit een onweerstaanbare drang. Was hij maar blijven zitten aan zijn schrijftafeltje. Mensen die altijd zeggen wat ze denken daar schrijft men dure boeken over met zware titels zoals “De vreemdeling”of “De idioot”.

Nauwelijks in enkele clicks kreeg Joe Batman in handen. T.t.z. een beeltenis. Of de gemaskerde zich opwaarts of neerwaarts bewoog was niet op te maken uit dit internetballet. Evenmin kon iemand zeggen of de held pijn of verrukking meemaakte. Of beide? Wel stond vast dat het beeld kwam van de cover van Life – Het leven zoals het is – van 11 maart 1966, een jaar waar een mens een leven voor nodig heeft om het na te vertellen.

Nog meer dan het beeld was hij gebiologeerd door het opschrift rechts boven “Mad New World”. En de woordjes daaronder grepen hem bij zijn nekvel: of Batman, Superman and Marquis de Sade. Drie van Joe zijn jeugdhelden. Volgens hem was er al minstens één van het drietal dood. De overblijvers waren onsterfelijk. Wanneer sterven striphelden? Wat zijn de gevolgen van het tot leven wekken van een stripfiguur? Was er gebruikt gemaakt van de Teletransfor? Kon Batman door het bos de bomen nog zien? Heeft hij het ooit moeten opnemen tegen Indianen? Was Batman de godfather of cyborgs?

Fantoompijn priemde door Joe zijn lijf en brein. Hij voelde zich afgesneden van de informatie. Hij hunkerde ernaar het artikel te lezen. Plots zag Joe weer haarscherp voor zijn ogen hoe zij, de jongens van de klas, hun wekelijkse Zonneland uitgedeeld kregen. Dat waren momenten waarop werkelijk iedereen in de klas wakker was. Als gekken doorbladerden de jongens het boekje. Plots, simultaan vielen alle jongensogen op hetzelfde artikel: De Batman. In een mum van tijd klonk uit tientalen jongenskelen een imitatie van de Batman’s TV Tune! Niet te stuiten.

Daarboven brulde de meester druk gesticulerend in zijn grijze stofjas van de ene hoek van de klas naar de andere springend. Dat het gedaan zou zijn, met die Amerikaanse smeerlapperij. Dat ze dat ginder maar moesten gaan verkopen. Er hadden vele ouders klacht ingediend. Het zou niet meer vertoond worden. De grijsjas met de verfrommelde smoel kreeg gelijk. Na vijf afleveringen BAT-TV hield men het voor bekeken. Einde van de Bat-kul. Batman was de moderniteit, die als een bliksemslag bij heldere hemel insloeg in het dorp, in het land.

1966 was in de ban van Batman. Strips, film en televisie, een plaats, gelijknamige provincie en rivier in Turkije, en het dorpje in Oezbekistan. Sinds het verschijnen van het tweetal werd er blauwe Batman-limonade geschonken en groene Robin-limo. Batman was voorloper van de jeugd die de markt wou openbreken, zoals ze met een koevoet straatstenen wou opbreken, op zoek naar strand onder de kasseien. Batman was de voorbode van de jeugd die de samenleving desnoods op de rand van burgeroorlog wou brengen. Batman was WOW PONK ZOENK BANG KAPOW!

De serie zag er uit als een stripverhaal: Batman, geholpen door ‘boy wonder’ Robin, zij rekenden af met uiteenlopende tegenstanders als de raadselachtige Riddler, The Bookworm, de paraplugekke Penguin en de hooggelaarzde Catwoman. Bekende acteurs, zoals Joan Collins en Zsa Zsa Gabor, vonden het leuk om in de huid te kruipen van een kleurrijke schurk.

In 1966 werd de wereld met verstomming geslagen door BATMAN – THE MOVIE. Volgens de volwassenen zou het een zwakke film geweest zijn. Begrepen ze dan niet dat de schoolgaande jeugd het zag als een mengeling van pop-art en dadaïsme? Batman en Robin, het dynamische duo dat de straten van Gotham City veilig houdt, moesten de strijd aanbinden met de Joker, de Pinguïn, Catwoman en de Riddler. Dit duivelse kwartet was van plan om de top van de VN te dehydrateren met de gestolen uitvinding van de ietwat vreemde kapitein Schmidtlapp. Een hilarische film waarin Adam West en Burt Ward doodserieus de zotste dingen zeggen. Sterke satire. Geniaal grappig.

De jeugd zou het Batman-embleem bij nacht boven de stad projecteren, opdat de gemaskerde en zijn handlanger voor eens en voor altijd zouden komen afrekenen met onderwijzers, ouders, en al wie er verder nog in de weg liepen. Als het aan de jeugd lag zou Batman de natie splitten. Men zocht uitwegen, vluchtwegen. Wist op welke buitenlandse kanalen de avonturen van het dynamic duo uitgezonden werden. Tussen het eerste en het tweede seizoen werd ook een speelfilm opgenomen met dezelfde acteurs. In Nederland werden in de jaren ’60 slechts 26 afleveringen uitgezonden, pas vanaf 1990 was de hele serie te zien. Honderdtwintig afleveringen van  drie seizoenen. Na elke aflevering haalde men opgelucht adem en klonk het uit tienduizenden monden: “Het spant toch iedere keer maar weer, om Batman en zijn jonge Heer!”

Batman leek ontsnapt uit een schilderij van Van Eyck. Hij buitelde door het zwerk. In StadtÔ VilleÓ CityÒ werd hij al enige tijd ingezet om amfibieën te helpen over te steken en om jonge vlinders te beletten vroegtijdig de buitenlucht in te trekken.

Een meikever gelijk was hij. Telkens zijn gehandschoende knuisten iets raakten, hoorde men een plof en klapten bloemen open.

Country ‘Cow’ Joe en de Zaak van de Gestolen Batman

februari 22, 2007

matthelmbouf.jpgDe Blijde Intrede van Batman in de Belletrie. Aan de vooravond van een nieuw schitterend weekend wordt ons alweer een nieuw verhaal gepresenteerd van Country ‘Cow’ Joe. Holly smoke! Remsporen op het beton. Deze keer begroeten wij een heel speciale gast in ons literair kwartiertje: BATMAN! Speur onmiddellijk na zonsondergang de hemel af. POW! U zal een vreemd teken zien in het zwerk boven

StadtÔ VilleÓ CityÒ. ZONK! Geen paniek! PIEW! Morgenavond. Hier op dezelfde plaats… BATMAN!

Ook in Nul Nul Zeven!

69 Année Erotique

februari 21, 2007

comcody.jpg

Televisie is god. Het licht voor eeuwig in alle richtingen de ether ingestuurd. Zo is elke uitzending-ook de herhalingen – onbedoeld voor de eeuwigheid. Elk TV-programma is een god in het diepst van zijn gedachten. Daarom werd er buiten de televisieplaneet nog nooit ander leven opgespeurd. Tot in de verste uithoek van het heelal valt men in een diepe cybernetische slaap omdat men teveel TV kijkt. De dood als de diepste vorm van slaap. Laat nu de gemengde koren van Ligeti horen, zoals de muziek op zijn beklemmendst te beluisteren viel in “Space Odyssey,” een film uit 1968, van Stanley Kubrick.

Het was een gevaarlijke film, verschenen als een mysterieuze monoliet, een staartster aan het celluloide zwerk, de toestand was bijzonder explosief, de aankondiging van een nieuw soort mens. Een prent die met graagte de doodsklokken wou luiden over alles wat totnogtoe geweest was. LSD toegediend langs net- en trommelvliezen.

Nauwelijks een maand, na de release in april 1968, braken wereldwijd ernstige rellen uit. Niet onder de domsten, maar aan de universiteiten. De film veroorzaakte deining in de ellite-fabrieken.

Dezelfde zomer nog was er sprake van bloeddorstige honden die villa’s van rijke mensen binnendrongen om daar onnoemelijke feiten te plegen en hen daarna in honderduizend stukken te scheuren. Toen uiteindelijk gerechtheid zijn beslag kon vinden had geen der daders een betere uitleg dan het vuur in de ogen van hun leider een ophol geslagen straathond…

Geen natie dan de Amerikaanse begreep beter dat men moest ingrijpen. De eventuele zwakte ombuigen tot een gegarandeerde sterkte. En zo geschiedde. De loop van de geschiedenis is grillig, meandert. Het meesterwerk creëren kostte de grootmeester vijf jaar van zijn leven, de film naspelen kostte de sterkste staat ter wereld, met alle krachten verenigd, iets meer dan een jaar. Het geeft een idee van de grandeur van Kubrick’s genie.

En dat is nu net het grote drama van de aarde: men speelt alle films na. Met bewapeningswedloop en Koude Oorlog en alle andere zever had het niets te maken. Men had slechts één jaar nodig om de film na te spelen en inderdaad op 16 juli 1969, in het midden van de komkommertijd, zette de mens voor het eerst voet op de maan. Wie eraan twijfelt moet maar even de ruimte induiken. Om het even welke kant op, gewoon sneller dan het licht, en vroeg of laat haal je de rechtstreekse televisieuitzending nog. Of anders kan je het vragen aan Joe, Country ‘Cow’ Joe uit StadtÔ VilleÓ CityÒ , Hij zat met ma en pa in de auto toen hij het op de radio hoorde, en hij was bang, zo bang dat met die ene lichte stap, verderlicht, alsof die gasten aan het lachgas hadden gezeten, de hele wereld zou ontploffen.

Strand (Nieuwe Van Eyck gevonden te G.!)

februari 20, 2007

wereldbol-cut-2.jpg

Die maandagochtend in Nul Nul Zeven waren Snoopy,Principessa en Country ‘Cow’ Joe geland op een echt strand, langs een echte zee, ergens aan de oevers van de tijd. In hun hoofd geen andere soundtrack dan het klotsen der golven. Snoopy, al bijna tien, genoot ervan kind te zijn, te spelen met schelpjes, te kijken naar de meeuwen, niks geen PlayStation, geen dvd’s, geen chatten, geen TV, gewoon daar zijn. Snoopy, Principessa en Joe, lekker hun drietjes. Principessa en Joe genoten van het oergevoel dat man en vrouw sinds het begin der tijden mochten smaken, man en vrouw en tussen hen in, hun kind.

De zee was een spiegel. Zo is het leven, de ene dag is het Valentijndag en wil men zo snel mogelijk met elkaar uit de kleren, de andere dag is Dikke Truien-dag. Een weershuisje. Op goede dagen komt het madammeke buiten, op slechte dagen – geen weer om een hond door te jagen – komt het meneerke buiten.

Ze waren al een dag eerder aangekomen. Nergens nog een winkel open. Berekoud, kapotte kachel. Alle restjes bij elkaar zoeken. Jagers en verzamelaars. Oesters, mosselen en slakjes hadden ze verzameld. Het drietal had een wonderlijke reis gemaakt. Nul Nul Zeven was in vele opzichten een jaar vol verandering.

Ook op maandagochtend kwamen vele sporen samen op. Snoopy verzamelde schelpen. Zoals de Pueblo Indianen bij Winnetou. De wind in de haren, zoals bij Freddy Quinn. Het strand, de zee, Principessa, Snoopy, en Joe, alles was echt.

Er flikkerde iets in het strand. Even had het eruit gezien als een schudbol, maar het was groter dan een schudbol, en kleiner dan een voetbal. Het leek een postzegel, een Middeleeuws miniatuur, als men erop klickte klapte het zichzelf open, een hologram.

Die maandagochtend was het 2-D. Een foto van een wereldbol die middendoor gezaagd was. En daarna als Maagdenburgse Halve Bollen weer aanelkaar gezet. Eerst had Joe nog gedacht dat het een gadget van Mercator was geweest, maar het was nieuw werk van Van Eyck. Niet de Vlaamse Primitief, maar van Peter van Eyck, niet te verwarren met de internationaal; gerenomeerde Hollywoodster.

In Stattegem, een verloren uithoek van StadtÔ VilleÓ CityÒ, gebeurde zelden iets. Maar nu al voor de vijfde keer op rij hielden ze er een festival: Kultu-Drama. Op vier dagen werd er zeer veel getoond, zodat de mensen de rest van het jaar in hun zuurverdiende Ikae-konijnenkoten konden blijven.

Was het de liefde of iets anders dat Joe meer dan vierentwintig uur van de kaart geblazen had? Hij voelde zich een paradijsvogel, uit de tijd gevallen, door tijd en ruimte buitelend, een immersant via een head-mounted display gebracht – of gekatapulteerd- in InterNep, een virtuele wereld, die zeer dicht aansluit bij de echte wereld waarin hij zich bevindt. Een paar dagen geleden had hij het werk nog zien staan op Kultu-Drama. In de eeuwenoude bibliotheek van Stattegem. Was het hen gevolgd?

Die ochtend hielden de drie het beeld, als een hologram in hun hun handen, koesterden het alsof het een uiterst zeldzame schelp was. Wondermooi. Toen werd hen duidelijk waar het schoentje wrong. De twee helften draaiden in elkaars tegenovergestelde richting. Alle drie voelden ze ophetzelfde moment spijt omdat ze hun digitaal fototoestel niet bij hadden.

 

Literair verwachtingspatroon (wedstrijd)

februari 18, 2007

interrogation1.jpg

Op vraag van Country ‘Cow’ Joe willen wij van onze bezoekers tevreden klanten maken. Zonder al te zeer in detail te treden willen wij weten wat er bij onze gebruikers leeft. Wat verlangen zij? Seks? Religie? Geweld? Alles samen? Wat drijft hen naar onze eeuwige elektronische velden? Hoe reageren zij op onze experimenten? Komen zij alleen voor de seks naar hier? Wat is het profiel van onze lezer? Hoe kunnen wij de lustbeleving doen toenemen? Moet ons land deelnemen aan de oorlog? Is het wel verstandig ambtenaren het recht te geven te mogen weigeren huwelijken tussen holebis te voltrekken? Is -als men goed doordenkt- een politieke partij die dergelijke bedenkelijke eisen stelt om te komen tot regeringsdeelname, niet asociaal omdat het aangeeft dat ze tegen het huwelijk an sich zijn? Wie mag er in de jury zitten? Moet De Commune een teambuildingweekend inlassen? Zijn er genoeg betaalde feestdagen op het InterNep? Welk aandeel ziet u voor uzelf in het productieproces? Heeft een jury-systeem nog zin? Moeten wij voor de bloglit een zakelijk plan opstellen? Verwacht u meer verlengde weekends in Nul Nul Zeven? Moeten we hulp inroepen van specialisten? Hoe staat u tegenover academici? Aan het einde van de tunnel wacht het gat in de ozonlaag. Na deze fijne doorlichting mag het licht weer aan, de dikke truien weer uit. Wij gaan een weekendje naar zee. Met spanning wachten wij op uw reachties. Alleen de allerbeste reacties zullen weerhouden worden. Een onschuldige kinderhand zal drie winnaars aantonen. U heeft nog de tijd tot maandagavond, middernacht – tijd is relatief. En dan sluiten wij nu af met ons favoriet nummer – helaas van de The Rolling Stones (de grootste fraudeurs die de geschiedenis ooit heeft voortgebracht): Time is on our side!

Born To Be Wild

februari 17, 2007

bremen03.jpg

1968 was ook een heel bijzonder jaar… De hele meimaand was Frankrijk in de ban geweest van oproer. Een remake van de Commune van Parijs, nog bloediger dan in 1871, werd op het nippertje vermeden. Van de monstruositeit die door het leven ging onder de naam «Generaal De Gaulle» vertoonde men toen alleen medium-shots. Zo kon niemand zien dat hij in zijn broek scheet.

Vietnam verscheurde de Verenigde Staten. Burgeroorlog hing in de lucht. Ontelbaar waren de troepen die werden ingezet om vuurhaarden te blussen. En in eigen land stierf, tot overmaat van ramp, op 2 september van dat jaar onze Grootste Volksschrijver…

Natuurlijk trekt de kleinste kermiskoers in het luizigste boerengat nog altijd tien keer meer volk dan om het even welk jarenlang zorgvuldig voorbereide literair evenement in een metropool. Alles, zoniet veel, is betwistbaar. Het is beter de dingen niet bij hun naam te nomen. Toch is het met schrijvers een beetje als met wielrenners. Hoe onbeduidend de groep liefhebbers ook is, nooit raakt men het erover eens wie nu eigenlijk de grootste is.

In elk geval was bij zijn heengaan, zo niet de meerderheid, dan toch een niet onaanzienlijk deel van het land gehuld in diepe rouw. Op vele plaatsen, in vele harten, werd getreurd om het verscheiden van het boegbeeld van christelijk geïnspireerde ontvoogding.

Zijn schrijven was vergroeid met het land. En ook dat is niet de hele waarheid. De laatste vijftig jaar had de held in de hoofdstad gewoond. Graag was hij teruggekeerd naar zijn dorp. Daar wilde zijn vrouw niet van weten. Was het omdat zij uit het noorden kwam en mogelijk daardoor minder gevoelig?

In de grote koude stad, in tijd en ruimte ver van alles en iedereen afgesloten, ontstond uit niets anders dan fantoompijn, een kroniek over zijn dorp in de tweede helft van de jaren twintig.

Op 8 september, de dag dat de teergeliefde schrijver naar zijn laatste rustplaats werd gedragen begonnen de opnames van een televisiefeuilleton gebaseerd op zijn werk. Luttele weken later, op 18 januari 1969, kwam de eerste aflevering op de buis. De snelheid waarmee men toen bij de nationale televisie tewerk was gegaan, en die normaliter slechts te beurt viel aan koningen en rampen, gaf de reeks de dramaturgie van een extra nieuwsuitzending.

Niets is nog zoals het toen was. In die dagen bleef de kijk op de wereld nog hoofdzakelijk beperkt tot twee televisiekanalen, één voor ieder landsdeel, in zwart-wit.

Het was meteen een schot in de roos. Drie seizoenen na elkaar! Twee reeksen van tien afleveringen, één van zes. Een bloedstollende serie over een pastoor, zijn meid en een stel hufters in hun hutten rond de kerk.

Van bij de eerste sequentie werd er geschiedenis geschreven. Ronduit legendarisch was de traagheid waarmee dit alles in beeld werd gebracht! Elke shot was een trip op zijn eigen.

De hoge concentratie getelevisioneerde godsvrucht kluisterde de natie week na week aan de buis. Elke aflevering voltrok zich in elke huiskamer een ware transubstantiatie. Het televisietoestel veranderde in een tabernakel; de beeldbuis in een godslamp.

Zoals het beeld op het netvlies opgevangen wordt, zo stond ook het land op zijn kop. De straten, getroffen door de hand gods, waren leeg. 74% van de bevolking keek naar dit feuilleton. Nooit werd zulks geëvenaard.

Het leven houdt wel meer verrassingen in petto. Vóór elke aflevering constateerde men een beduidende stijging in het elektriciteitsgebruik. Na afloop steeg het watergebruik.

Dat biecht de televisie vanavond, meer dan dertig jaar later, op. Waaruit men mag concluderen dat we toen ook al goed in het oog werden gehouden!

The Naked Ape

februari 16, 2007

nanook_nyla.jpg

Toen Country ‘Cow’ Joe op een ochtend uit onrustige dromen ontwaakte ontdekte hij tot zijn ontsteltenis dat de wereld, welliswaar niet bedekt was met een dik wit tapijt, maar dat het Dikke-truien-dag was. Hij hoopte dat het niet wereldwijd was. In Nul Nul Zeven was StadtÔ VilleÓ CityÒ gebouwd op zand. Aarde had een onvoorstelbaar tallent voor het maken van de verkeerde keuzes. Uit liefde voor de kosmos hoopte Joe dat dit de enige planeet was met leven op. Iedereen heeft recht op vergissingen, zelfs god.

Op Dikke-truien-dag bleek dat Belle behoort tot de nieuwe mensensoort van hippe jonge dames die in november nog met hun navelpiercing lopen te pronken. Snoopy wil er ongeacht de temperatuur alleen cool en keinijg bijlopen, altijd veel te dun gekleed, en Blue is te trots om een jas aan te trekken als hij door weer en wind naar school fietst. Joe had weet van wollige tijden van handschoenen wanten en moffen. Zelfs flanel had hij nog persoonlijk gekend – en de warmwaterkruik! Dikke sokken, gebreide mutsjes en erger, Joe zag het weer allemaal om zich heen vliegen. Gelukkig is de naakten kleden niet langer een werk van barnhartigheid. Integendeel, de mens moet profiteren van wat de hemel aanreikt: een fikse klimaatsopwarming.

In 1967, het jaar waarin het natuurlijk ritme verstoord werd door twee films over Nul Nul Zeven “You Only Live Twice” en “Casino Royal“, een teveel van het goede waar men nog altijd niet van gerecupereerd is, kwam de panty de markt op geparadeerd. De panty was een rechtstreeks gevolg van de mini-mode. Dat jaar verscheen ook “The Naked Ape” van Desmond Morris. Maar wie ligt er nu wakker van een boek?

Niets bood zoveel variatie als dat onooglijk stukje textiel. De mini tot net boven de knie, heel hoog op de dijen of iets lager, soms ook in de combinatie van een mantelpakje, een minirok kwam gemiddeld één erectie boven de knie. De prints waren erg gevarieerd. Onder de minirok werd vaak een panty gedragen. In 1962 publiceerde “Vogue” de eerste foto van een vrouw in minirok. Wat nog het meest opzien baarde aan dat minuscule lapje was dat het, alhoewel niet aan de man gebracht, toch wereldwijd uitverkocht raakte.

“Misschien is heel de wereld inderdaad opgebouwd uit liefde. Ongelukkig liefdes. De mens heeft een ongelofelijk talent verliefd te worden op de verkeerde persoon.”, dacht Joe, gelukkig had hij dit alles niet neergeschreven. Principessa, en vele anderen zouden er verkeerde conclusies uit trekken. Het is dus, ondanks alle klimaatsveranderingen is het voor Joe en voor iedereen maar beter de naakten weer te kleden.

Liefst van al had Joe opnieuw afgesloten met “Sad, Sad Planet“, maar Lee Hazelwood, Johnny Cash, Cat Power, Mark Lanegan, Anthony & The Johnsons, Patti Smith, en alle andere herauten – a band of angels comin’to carry me home–  hardnekkig blijven ze proberen deze naakte tijden een beetje aan te kleden, bijgevolg werd heel de Dikke Truien-dag een nummer van Nick Cave gedraaid: “People Ain’t No Good“.

Screaming Trees

februari 15, 2007

180px-lesser_bird_of_paradise.jpg

Gedragen door “Monday, Monday” van The Mamas and the Papas ontwaakte Country ‘Cow’ Joe uit lange donkere dromen. Overal in het huis gloeide het licht zoals het nog nooit had gegloeid.

Was het de liefde of iets anders dat Joe meer dan vierentwintig uur van de kaart geblazen had? Hij voelde zich een paradijsvogel, uit de tijd gevallen, door tijd en ruimte buitelend, een immersant via een head-mounted display gebracht – of gekatapulteerd- in InterNep, een virtuele wereld, die zeer dicht aansluit bij de echte wereld waarin hij zich bevindt. Een paar dagen geleden had hij het gezien in het theater. Aldus denkt de immersant nog steeds zich in de echte wereld te bevinden, terwijl in werkelijkheid hij enkel virtuele waarnemingen voorgeschoteld krijgt. Het publiek zag enkele acteurs vrolijk naast robots op het podium staan. De immersant kreeg een andere verhaallijn verteld dan wat het publiek voorgeschoteld kreeg. Hij wist niet meer wat boven of onder was. Dergelijke magie is besmettelijk.

Wel herinnerde Joe zich duidelijk hoe hij gestrand was, neergegooid, tijdens zijn Oydssee, op een strand dat geen strand was, aan een meer dat geen meer was in 1966… Taiga. Toendra. Meteoorinslagen. Kraters… Stilaan groeide StadtÔ VilleÓ CityÒ uit tot de regio van de Grote Meren. Artificiële meren. Er rond ontwikkelden zich als kunstmatige paradijzen pretparken.

Vele sporen kwamen samen op die maandag met vader en moeder alleen op het strand. Joe reed op een pony. Zoals de Indianen bij Winnetou. De wind in de haren, zoals bij Freddy Quinn. Het strand dat geen strand was, een aangelegd meer. Het eerste pretpark in StadtÔ VilleÓ CityÒ. Een jodelende cowboy had er de hand in.

Bezoeken aan het pretpark hadden een vast stramien. Eerst was er het uren struinen door het strand en het bewonderen van alle attracties. En was het haasten om op tijd te zijn voor de show van Bobbejaan en Josée, shows met een ongelofelijk entertaininggehalte. Telkens genoot Joe dan na uren in de gezonde lucht vertoefd te hebben van een heerlijke dampende tas Ovomaltine.

Alleen die ene keer (was er duidelijk teveel aan geweest). Hij weet niet meer welk jaar het geweest is. Koekten al die jaren aan elkaar? Een omelet uit niets anders gebakken dan uit tijd?

Terwijl Bobbejaan en Josée genoten van een welverdiende pauze hoorde Joe van in de coulissen een onbestemd geluid opborrelen. Joe spitste de oren: Para-papa Para-papa. Param! Param! Een gordijn schoof open, en zoals elk andere normale sterveling verwachtte Joe zich aan een portie dadaïstische klankpoëzie. Maar dit was erger. Lange, slanke benen in gladde laarzen, getooid met een impossante majorettenhoed. Misschien een ietwat kinderlijke verschijning, maar die gedachte verdween als sneeuw voor de zon van zodra zij met hart en ziel haar lied begon te schreeuwen. Slechts één woord, dat altijd terugkwam, kon hij ontcijferen: “Tamboerke”.

In schier onnavolgbaar tempo volgden de gebeurtenissen elkaar op. “Eeek ’n rosse”, had Joe gezegd, waarop Pa Country hem een mep verkocht en Joe zich verslikte in zijn  Ovomaltine. Voor Joe was het de definitieve druppel geweest die zijn pretpark-emmer deed overlopen.

Gelukkig voor Joe is hij tot op vandaag, in Nul Nul Zeven, niet meer zulke schrikbarende schepsels tegen het lijf gelopen.  

1966 was een jaar van veel verandering. Sinds kort werden er met de Kodak fotootjes getrokken, in kleur. Jammer dat zijn moeder mensen altijd maar half op de foto zette.