“Herwerkt het, zorg dat mijn naam erin komt en je hebt een goed stuk.” Country ‘Cow’ Joe was het gewoon kwade telefoons te krijgen. Mensen verdragen niets meer. Zeker niet in Nul Nul Zeven. Nu weer was het Dr. Ghislain geweest. De geneesheer was meegegaan naar de party in het onderaards afgedankte station. Waren ze wel op hetzelfde moment op dezelfde party geweest? Hadden ze wel op hetzelfde spoor gezeten? “Ook moet ik je zeggen dat rare land waar jij het altijd overhebt Stadt™ Ville© City® staat er niet altijd even goed op, bij mij thuis op het scherm. Gij vergeet met dat heel InterNep gedoe dat de ontvangst niet overal even goed is.”
“Ik weet het”, zei Joe. Niet te stoppen was de dokter: “Denk ook eens aan iemand anders, en zorg dat mijn naam in het stuk voor komt.”
Glanzende lippen, vuurrode mond… Wie had de Teletransformer geactiveerd? Even had Joe gedacht dat ze het “Meisje met de Parel” was. De schone die geposeerd had voor Johannes Vermeer. Parelmoer aan haar oorlelletjes… Het was haar mp3-speler geweest. De stad vult het hart met angst. De stad is overal. Joe kon niet met zekerheid zeggen hoe zij nu precies in de kleren had gezeten. Wat was haar motief geweest? Pied de poule of pied de coq? Of de lijkwade van Turijn? … Als hij alles heel eerlijk zou neerschrijven zou het weer klachten regenen… Zat er opzet achter toen zij daar zo enkele keren met haar kont gevaarlijk dicht tegen zijn kruis aan had gedanst? Was het de lichamelijkheid van een rockpubliek? De ombevangenheid van de jeugd? Of de geilheid van een man op middelbare leeftijd? Plots begreep Joe hoe dat vorig stukje aan de naam “V-2 Schneider” was gekomen. De vrouw herinnerde aan Rommy Schneider zoals die te zien was geweest in de Sisi-films. Niet zozeer de metalieke klank van Bowie en consoorten, dan wel het harde koloriet van de vrouw laverend tussen porno en Bambi-hertje. Die auteur van Bambi, Felix Salten, was toch ook maar een gore smeerpoes geweest. En de Coq was een café ergens in Stadt™ Ville© City® …
De orkaan Ghislain raasde verder: “Hoe had hij dat publiek nu afgeschilderd?”
Joe vond zijn woorden terug: “als breekbare androgyne wezens bij Ferdinand Knopff. Frêle pêle-mêle. Minotaur. Diamond Dogs. Metalen insecten. Want dat was het leven: een enter’acte tussen de fuif en de film. De realiteit moest men beschrijven zoals men filmt in zwart-wit. De cineast maakt keuzes om details weg te laten of te accentueren. Het wit is de stilte in de muzikale compositie, de witregel in het gedicht, de stilte die boekdelen spreekt. Het niets als scheppend principe.”
Wat was het verschil tussen een model en een moviestar? Voor de actrice had het echte leven slechts ondraaglijke doses drama in peto gehad. Joe wou haar redden van falikante onnozelheid en riep een beeld op van haar zoals ze acte de présence had gegeven in Viscontis meesterwerk “Ludwig II“. Tegen eenzelfde okergele achtergrond zoals op de hoes van David Bowie zijn “Low”, uit 1977. Later dat jaar verscheen “Heroes”, met daarop het raadselachtige instrumentaal “V-2 Schneider“…
Zo is het leven een slide-show, een stoet van beelden, beeldrijm, een stripverhaal, dagelijks in de krant… Terwijl hij dit alles zo voorzichtig mogelijk neerschreef besefte Joe dat Principessa zijn Meisje met de Parel was. Zij zat die dag in de jury van een wedstrijd die laureaten, finalisten, moest selecteren voor de grote jaarlijkse wedstrijd “Parels der Mensheid”…
En zo werd ook die dag weer alles aan elkaar gebreid met de grammatica van dromen.