Archive for 19 december 2006

I Had A Dream, Joe

december 19, 2006

angel6-2.jpg

(Beel van Annick Castro)

 Het was een absolute downtrip, mijn kortstondig verblijf op de Factorij, in de velden, in mist gehuld-of was het wierook? En overal kraaien – Ik verzin het niet. Er mankeerde nog juist theremin-geluiden bij, of een zingende zaag.  De verzameling was afzichtelijk. Ik heb de eerste exemplaren gezien… Een keten van aberraties had zich aan elkaar geklonken tot een nieuw ras. Het was moeilijk hun geslacht te bepalen. Ze hadden een grijze huidskleur. Onafscheidelijk van hun zeemzoete glimlach. Ik durfde niet te peilen naar hun I.Q.  Nooit zal ik iemand taxeren op klefheid.  Mogelijk waren zij het resultaat van uiterst geheime experimenten. Ik was de eerste sterveling, uitverkoren om dit in ogenschouw te nemen. Het marktsegment waarin zij bedrijvig zijn is bijzonder. De aanpak industriëel.  Elke Grijze was omringd door wezens die nog het best vergeleken konden met mensen. Voor hen liep alles op wieltjes. Sommigen lagen verkramp in een houding, anderen waren uiterst beweeglijk. Minder spastisch dan de Grauwen.

In de glanzende gangen sijpelde “Mongoloid. He was a mongoloid“, van Devo, “Maybe happier than you and me“,  uit de boxen.

Met de Oservatore Romano van die dag onder de arm verscheen ik in schamele nederigheid, in het zweet mijnes aanschijns, voor de troon van de Koning van het Leprozenkwartier. In vurige tongen sprak ik over Goede Werken. Het liet hen niet onberoerd. In geen tijd bereikten zij hogere regionen, hemelse sferen.  Plots,  alsof ze gestoken waren door een horzel, kwam de Val der Engelen. Door alle staten raasden zij. Hondsdolle duivels in een wijwatervat. Bijna werd ik verbannen naar Vaticaanstad. Had ik iets verkeerd gezegd? “Belangrijke job. Het zijn tenslotte ook mensen en ik kon goed begrijpen dat er medische handelingen moesten gesteld worden door mensen die daar misschien niet helemaal voor opgeleid waren, en daarom had ik mij graag laten regisitreren als  zorgkundige.” 

Eindelijk -Wat gaat de tijd toch snel als men zich amuseert-  kreeg ik dispensatie. Ik mocht het pand verlaten. De angst bekroopt mij dat ik elk moment uitschuiven kon over een van de honderden hosties die er her en der op de grond lagen – gewijde grond. Pas kilometers verder, aan het eerste huis, toen mijn auto en ik weer de bewoonde wereld naderden, keek ik om.  Achter mij lag het gitzwarte spiegelbeeld van een beautyfarm, een concentratiekamp, een zonevreemde varkenskwekerij, een euthanasiefabriek. Uit de schouw kwam rook. 

“Geen witte rook “  Het ontsnapte uit mijn lichaam. Voor het eerst in jaren. Een gebed. (Een nieuwe wind.)