Brussel, 14 december 2001. In geen tijd werd mij gedemonstreerd de etymologie van ‘handschoenen’. Een meisje diepte een paar sokken uit haar rugzak en gaf ze aan de verkleumde Portugese jongen. Hij trok de sokken over zijn handen.
Uit alle hoeken van de wereld waren ze gekomen, uit scheuren, spleten en spelonken, verzameld in het diepgevroren hart van het Oude Continent: de bezette stad Brussel.
De werelhandelsorganisatie, de Navo, de Europese Ronde Tafel… niets kon die dag het enthousiasme temperen. Men liep zich warm in een mars op het koninklijk paleis in Laken. Halverwege liepen ze verloren in iets dat het midden hield tussen een file en een omleiding.
’s Avonds, zoals alle 9.999 vorige avonden, spookten bête t.v.-programma’s door de living. Op het scherm verscheen de woordvoerster van de eenheidspolitie, de Noël Slangen in travestie. Een waterkanon dat honderden mensen, ondanks de bijtende koude natspoot, werd in de warmte van haar zoetgevooisde mondje moeiteloos omgetoverd tot een «sproeiwagen».
Eén zin bleef me bij: “Als zij dan toch met alle geweld willen betogen vragen wij hen vriendelijk te vertrekken.”
Gelukkig hebben wij tegenwoordig geen Rijkswacht, meer.
In elk geval, de toestand is weer onder controle. De betoging verliep kalm. Dit ondanks een zeer kleine minderheid die van begin tot einde voor problemen bleef zorgen. Tot aan de aftrap lieten zij de deelnemers in de kou staan over het te volgen parcours. In weerwil van de gastvrijhzeid die dit land sedert mensenheugenis siert, weigerde men, speciaal voor de gelegenheid, buitenlandse betogers slaapgelegenheid. Politielaarzen stampten twee meisjes recht de straal in van een sproeimachine…
Achteraf te moeten vaststellen dat voor de overweldigende meerderheid het koningshuis eerder een bron van amusement dan van irritatie is, komt aan als een koude douche.
Het was zoals die keer toen wij, op een zondag ergens na 11 september naar de hoofdstad kwamen in de ijdele hoop een oorlog vooralsnog af te wenden. Net op het moment dat men de betoging ontbond, werd elders de jacht op de Afghaanse windhonden geopend.
Als de zon het zwakst is verblindt zij het meest…
december 4, 2006 bij 9:13 am
is dat zo
hoe is leven soms vergeven met leven
alle kleuren geen enkele uitgezonderd
ook veel pijn druven verbijten
is dat ook niet zo
onder welke zon dan ook
aan druven meren met moed
hoop geloof en liefde
is dat ook niet zo maar dit terzijde
niet ook gewoon zo
lievegroet
december 4, 2006 bij 9:15 am
hihi dru en ven ik wilde schrijven durfen
sorry voor mijn rampen in taal
grammatica wordt ik nooit geheel meester
🙂 lieve groet zon schijnt hier, ik stuur je zon
december 4, 2006 bij 9:17 am
Misschien is taal an sich een ramp.
december 4, 2006 bij 11:17 am
🙂 nee taal is leven is bewegen is zoveel en meer:)
hoe zou leven zijn zonder taal is dat als ot zonder sien
leven ontkennen, hoe zeg je taal doet er toe
taal mag je omarmen, taal kan talrijke etmalen troosten naast verwarmen
lieve groet
december 4, 2006 bij 11:20 am
en ja het is ook ja om dat in leven alles ja is
seizoenen vol leven de pracht van natuurlijker
regenboogkleuren en die van wolken en leven verweven aardenis het niet, zeg maar ja steeds tegen ook rampen daar leven alles in een is
lieve groet
december 4, 2006 bij 6:59 pm
En zo herhaalt de geschiedenis zich:
de vorige generaties schreven over dergelijke feiten, onze generatie schrijft erover, onze kinderen schrijven erover en waarschijnlijk ook onze kleinkinderen, achterkleinkinderen,…
Blijven schrijven / het zichtbaar maken zal altijd nodig blijven!
december 4, 2006 bij 7:10 pm
Ook op maandagen! Zelfs op “volle maan dagen”!
december 4, 2006 bij 7:16 pm
“Volle maan dagen”of niet, misschien ligt de zin van het leven, zoals Leopold Flam stelde, in het verzet.
december 4, 2006 bij 7:18 pm
Voor sommigen onder ons wel ja
december 4, 2006 bij 7:23 pm
Er moeten er dan natuurlijk ook nog anderen zijn om je tegen te kunnen verzetten, hé
december 17, 2006 bij 8:25 pm
De zin van mijn leven ligt bij mij veeleer in het verleg dan in het verzet.