Archive for november, 2006

(gebruiksaanwijzing)

november 30, 2006

tqwhite.jpg

Zoals ik ook maar sporadisch een gedicht consumeer.

“Consumeren” is niet het juiste woord. Ik maak mij het gedicht eigen. Ik stans het in mijn hoofd. Lettergreep na lettergreep kerf ik in mijn hersenschors. Zo vergaat het ook films. Ik zet ze bij me, laat ze uiterst vertraagd spelen. Het is een levendig schilderij. Een tablaeau vivant, zoals de mensen om me heen. Verminderen en vertragen om te maximaliseren, savoueren. Het staat erg dicht bij wat Andy Warhol deed in Sleep en de rokende man, en uren na elkaar de Empire State Building filmen. Vandaag wordt dit gedaan door beveiligingscamera’s.

Het is altijd goed een boek van je lievelingsauteur niet te hebben, het is altijd goed dat net dat ene album niet te hebben. Je moet in het leven altijd een soort verlangen cultiveren. Je moet altijd iets overhouden om naar uit te kijken.

Consuminderen is aan mij niet besteed, soberheid nog minder.

Het is veeleer een kwestie van “geniet-meerderen.”

Ruw, heet & vurig

november 29, 2006

barrylyndon.jpg 

Ruw, heet en vurig spreekt de tong.

Het is één lange aaneenschakeling van zwakke momenten… Een mens maakt lijstjes op om zo zorgvuldig mogelijk aankopen te doen om bij thuiskomst altijd te moeten constateren dat er weer een hoop rommel gekocht werd die men niet nodig had. Beursgenoteerde speculatie op zwakke momenten, daar draait het om. Lucht wordt opgewarmd, gaat sneller en sneller draaien, tot ook vandaag de aarde weer om haar as gedraaid is, met de charme en de grandeur van een overjaarse ballerina.

Het brandt op mijn tong. Al een hele tijd moet ik de neiging onderdrukken om over Stanley Kubrick te praten. Op dit moment loopt er ergens een grote Kubrick-tentoonstelling. Gelijk met mijn vreugde voel ik een diepe ontgoocheling. Je weet het, men promoot iets, zet iets in de spotlights, over-promoot het, en het brandt op.

Kubrick is altijd een van mijn lievelingscineasten. Ik had er al een film van gezien nog voor ik de man kende.

Op het puntje van mijn tong ligt de vrees dat men dit alles zal platwalsen en dat mijn liefde weer voor onbepaalde tijd bekoeld is.

En dan duikt – even groots als een planeet die een pirouette maakt, of een walvis die zijn jong roept duizend mijlen hiervan, of een foetus die zich wentelt in behaaglijke vruchtwater, of de geheim agent die na jaren in zijn bed een vrouw vindt van kop tot teen bedekt met goud – de vraag op:

Kan men vandaag nog van iets houden?

 

Eyes Wide Shut

november 28, 2006

all-heaven-allows.jpg

Het is een onnoemelijk cliché om te stellen dat je gefascineerd bent door één van de best betaalde actrices van dit moment. Omdat ik graag in boosheid volhard schrijf ik hier dat Nicole Kidman een adembenemende schoonheid is. Tom Cruise daarentegen… Met zo een melkmuil kan men maar beter de politiek in trekken. Voor Nederland bijvoorbeeld zou hij een perfecte premier zijn. Zijn ideeën zouden er niet eens opvallen. Of laten we hem toch maar directeur worden van een teddyberenfabriek.

Ik heb het nooit een aanlokkelijk idee gevonden die twee bij elkaar te plaatsen, zeker niet op een filmset, zoals gebeurde in de laatste Kubrick. Wellicht heeft het meer te maken met mijn adoratie voor de wilde adembenemende Australische, dan met mijn esthetische opvattingen inzake film, maar, het weze gezegd, het is zijn minst geslaagde prent.

Echt beoordelen kan ik het niet. De kortfilms en de eerste twee films heb ik nog altijd niet gezien. Ten allen tijden wil ik iets achter de hand houden. Misschien valt het tegen. Elke kunstenaar moet werk hebben dat niet gezien wordt. Enerzijds bestaat er niets fijner dan genot zo lang mogelijk uit te stellen – Alle Kubricks zijn exquise geneugten – anderzijds is er ook een onpeilpare tristesse wanneer je de laatste pagina uit het laatste album van een reeks omslaat. Mij gebeurde dat als kind bij Kuifje. Ik was ontroostbaar. Het bewust nalaten kennis te maken met het volledige oeuvre van een gewaardeerd kunstenaar lijkt barbaars. Het lijkt op vandalisme. Ik beschouw het als het creëren van “fantoom-verlangen”.

Schaamrood – The Sequel

november 27, 2006

novecento1.jpg

 

 

 

Dertig jaar, en minstens evenveel kilo’s, later, ontmoette ik hem weer. Zjiepie-O. Op een receptie. De man had het gemaakt in de politiek. Hoge bomen vangen veel wind. Tegenstrijdige berichten bereiken mij. Hoe lang duurt het vooral de beet van de slang dodelijk is? Hoe lang duurt het voor politiek je compromiteert? Het ergste van al was dat hij zich míj niet meer herinnerde. Da’s normaal als je meer buiten dan in de les hebt gezeten.

Ook mijn schoolse carrière had zich met rasse schreden verder ontwikkeld. Het was 1973 toen ik een schooljaar begon en eindelijk ook volop genieten kon van alle voordelen die een toenmalige staatsschool het wilde tienerhart te bieden had.

novecento1.jpg

Nauwelijks was het schooljaar van start gegaan of… Op 11 september, een datum die velen niet licht zullen vergeten, was er het verschrikkelijke nieuws over de staatsgreep in Chili. In het zwart-witte decor van het voetbalstadion van Santiago de Chili zag ik Maurice de Wilde zijn pakje sigaretten over de omheining gooien. Zijn bril reflecteerde de camera in stereo: « Voilà, ‘t is alles wat wij voor die sukkelaars hier nog kunnen doen.» Het was een kort fragment waarin het nieuws veranderde in een snuff-movie, een orgie van moord, folter en verkrachting, de kleine correcties die nu en dan nodig zijn om de vrije markt weer gesmeerd te laten lopen.

Het was ‘Apocalyps Now’ dat in één vloeiende beweging overging in tot leven gekomen schilderijen van Jeroen Bosch. In het theater van de wreedheid geen beter acteur dan de mens.

novecento1.jpg

In een welhaast epifaan moment, zag ik, niettegenstaande mijn nagelnieuw, fervent beleefde ateïsme, wat Zjiepie-O, eerder op het jaar bedoeld had met « de mijnbouw in Chili ».

De twaalfde dag na de staatsgreep voltrok zich iets dat men nog nooit gezien had. Ondanks de brutale repressie gingen de fabrieken dicht, en op gevaar af het eigen leven erbij te laten, kwamen honderdduizenden op straat om een dichter ten grave te dragen: Pablo Neruda.

Schaamrood

november 26, 2006

mao-poster.jpg

Zjiepie-O was een held. In elke les sprak hij bevrijdende woorden. Zeker als hij het had over de onnoembare handelingen waaraan wij ons allemaal, in eenzaamheid en onwetendheid, stiekem, en minstens één keer per dag, bezondigden. De resultaten logen er niet om. Nauwelijks was er één trimester voorbij of meer dan de helft van de klas ging gebukt onder een tenniselleboog en kromme rug.

Zjiepie-O bracht licht in het donker. Hij brak het brood, sprak woorden… Alleen al de herinnering aan om het even welk van die woorden bezorgde ons het schaamrood.

Hij draaide plaatjes. Veelal Herman van Veen. Zjiepie-O was de eerste d.j. in mijn leven; Zjiepie-O was een wijs man. Bij momenten wollig als een filosoof. Zoals toen hij sprak over «de mijnbouw in Chili». Overschot van gelijk had hij dat hij mij er toen weer eens uitgooide. De week daarvoor had hij mij ook al op mijn zenuwen gewerkt met een les over – het had nochtans veelbelovend geklonken – de rockindustrie. Wat hadden wij nu aan al die getallen van die platenboeren? Wij wilden muziek, geen cijfers. En nog minder « de mijnbouw in Chili ». Allemaal onverteerbaar voor boerenpuberpummels in een stad vol taalstrijd.

(…/…)

Der Wind hat mir ein Lied erzählt

november 24, 2006

europa_sp_013604.jpg 

De wind hield al een paar dagen lelijk huis. De deuren van een fabriek waren dicht geklapt –vierduizend mensen stonden in de kou. Elders had diezelfde zotte zatte wind de kaarten grondig door elkaar geblazen. Ik wou nog een keertje nieuws horen –just for the fun – Opweg naar de radio  werd ik betoverd door een lied. 

Heb ik dat album gekocht? Of gekregen? Het was op een zaterdag. Ik hoorde het in de auto. Het was liefde van bij de eerste toon. Snoeihard liet ik  het knallen. En toen de muziekzaak op maandagochtend haar deuren opende was ik haar eerste klant.

Was het dit jaar? Of het vorige? Plumpudding is de tijd, een dikke brij, niet te definiëren blubber, doorzichtig. als een kwal. Je kan er ook behoorlijk misselijk van worden. De tijd wordt een amorfe massa. Een dag, een week, een jaar. Het verdwijnt in de massa.

‘Virginia’, het openingsnummer van ‘Ghetto Bells’ van Vic Chesnutt is één van de zeldzame nummers waarbij een mens onmiddellijk warme gloed in zijn lichaam voelt neerdwarrelen. Majestueuse strijkersarrangementen van Van Dyke Parks. Het heeft de grandeur van de ouderwetse slow.

Nooit heb ik veel gevoel gehad voor ritme. Als ik op de dansvloer verschijn betekent dat dat mijn promille een duizelingwekkende hoogte heeft bereikt. Tijdens een slow verval ik al gauw in gebaren en bewegingen die qua grootsheid en wijdsheid aanschurken tegen de tango aan. 

Niets is mooier dan de wereld te herleiden tot één vloertegel.

En voor iemand chagrijnerig wordt en van heimwee mekkeren gaat, bedenk dan dat het altijd slechter kan. Die meneer Chesnutt bvb., die passeert zijn jonge leven in een rolstoel.

Triptiek III

november 23, 2006

 nu-stelarc-3g.jpg

17u19: wat gebeurt er als kameleons paren? Hoe doen zij het? Op zijn hondjes? Doen zij elkander pijn? Leven zij van lucht? 17u20: lopen kameleons ooit een blauwtje op?

Vroeg op de avond, aan een donkere hoek van de bar, beslisten Jeckyll en Hyde hoe het met mij verder moest. Gehoorzaam dronk ik meer dan goed voor me was. Ik daalde af in de diepste krochten. Ik ben de kameleon die in de caleidoscoop gevallen is. De spiegel is gebroken, het gruis opgesnoven. Bloed sijpelt uit mijn neus… Ik zou een zingende derwisj zijn, een poppetje van god. Ik weet niet wat ik van de pijn verlangde: in helse pijnen met het opperwezen praten, of weer met mijn twee voeten op de grond staan; in elk geval een einde maken aan het zweven.

Mijn maag, de chronologie en mijn longen liggen overhoop. Trillend ooglid, lillende plumpudding is de tijd. Mijn hart geeft een drumsolo. De juke-box speelt sintvithusdans. Bliksemschicht! Storm in een glas, storm boven de stad, storm boven het land. Donder! Het woeste donkere najaar. Zwaarbewolkte hemel. De wind jaagt de wolken bij elkaar en uit elkaar. Gifgroene wolken, paarse luchten. Sint Elmusvuur. De hemel staat in brand. Ik geef mij over, drijf mee met alle stromingen, in alle richtingen tegelijk, weg

Triptiek II

november 22, 2006

autum.jpg

Drie uur in de namiddag. Een inktzwarte vloed valt tot diep in mij. Het is eeuwig nacht. 2 na drie: rode en oranje vlammen priemen door het duister. De bomen achter het huis staan in lichterlaaie. In het verschraalde lover vind ik het oker dat neigt naar lichtbruin.

Vannacht wou ik vooruitgang boeken, en recht lopen. Naar huis, zo snel mogelijk. Mijn benen wilden niet mee. Mijn schoenen wogen honderd kilo. Onberekenbaar zijn de afstanden met mijn sextant. Het stadsplan klonk zich aan mijn voeten, kronkelde rond mijn benen, een hete hond. De stad was een ton waarop ik liep, sneller en sneller en sneller, tot ik eraf vloog.

Zonder geluid drongen haken diep in mijn huid. Aan elk daarvan een touw. Mijn gewicht gelijkmatig verdeeld. Hoog boven de stad werd ik één met het zwerk… Ontwaken, wondes in armen en achterhoofd. Mijn geest is schurftig, mijn lijf vol wormgaten…

Triptiek I

november 21, 2006

la-femme-au-cameleon-2.jpg

(schilderij: La femme au cameleon, Juan Maria Bollé)

Een avond lang liet ik de wereld voor wat hij was en trok de stad in op zoek naar tegengif.

Werd je al gebeft door een kameleon? Zijn opgerolde tong is warm en lang en kleverig.

Teder is de dag, gehavend kom ik uit de nacht. Aangespoeld, een dronken schip, gestrand in de ochtend. De nacht duizelde. Ik strompelde, tuimelde, viel, verwarde kasseiën met sterren – Sliep mijn roes uit op het matrozenkerkhof. Nu kraakt het schip in al zijn voegen. Elke mm van mijn lijf doet pijn. Elke porie schreeuwt om zeesterren…

Het verlangen is sterker dan sex. Ik heb gêne om je mijn lijf cadeau te doen. Ik ben een kameleon, eet de lucht en kauw op lege beloften. Over de slaapkamervloer kronkelt mijn broeksriem. Geen ding, geen dier, geen mens kan ik vatten: wat ik zie, kaatst ik zo weer weg, ik blijf achter, klapwiekend en met vlinders in de buik de leegte omarmend… Ik ben een gepassioneerd pleitbezorger voor het rijden van een scheve schaats. Maar het telefoonnummer klopt niet en ik weet niet of ik je naam wel goed schrijf en dat condoom, nog ongebruikt, is niet mijn merk…

Sad Pray for Enola Gay

november 20, 2006

sad-pray-for-enola-gay-2.jpg

 

(schilderij: Sad Pray for Enola Gay, Juan Maria Bollé)

Na het feest… Gregoriaans gezangen zalven mij. Woorden worden uit elkaar getrokken tot slierten ochtendnevel. Muziek verzacht de zeden. Leven is onmogelijk zonder soundtrack. Gregoriaanse gezangen zijn de hemelse variant van blues. Hemelscharen vol negro spirituals trekken over mij heen, zoals een wolk over de uitgestrekte wouden, oneindige vergezichten, met uitzicht op de rand van de wereld. Het tocht in mijn ziel.

Mijn thuisland is een rotstreek waar pygmeeën sedert mensenheugenis hartstochtelijk polyfonie bedrijven. In alle toonaarden, nu eens uitgemeten, dan weer laten ze het breed over de notenbalken hangen. Ook de Rode Duivelsaanbidders stoten langgerekte klanken uit, zoals honden voor de aardbeving of voor het bombardement.

Zoals het licht de dag bekruipt, kronkelt de vraag als een slingerplant over mijn lijf hoe ik mijn ziel moet lijmen.

Uit woorden spint men opera. Terwijl ik nog twijfel of dit de Götterdämmerung is, barst de Finlandia suite open. Niets dan deze ansicht – met muziekmechaniekje – beschrijft beter de weidse landschappen die een normale sterveling alleen te zien krijgt in commercials en Bond films.

Ik was op city trip in de hel.